oppervlakte ruimtefiguren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Opg. 35:
oppervlakte grondvlak?

1. 11⋅π
2. 11​2​​⋅π
3. 5,5⋅π
4. 5,5​2​​⋅π

Hoe bereken je de lengte van het etiket, de cilindermantel?

1. is gewoon de breedte van de cilinder
2. is de omtrek van het grondvlak

Opg. 35:
oppervlakte cilindermantel?

1. 11⋅20
2. 11⋅π⋅20
3. 5,5⋅π⋅20
4. 5,5​2​​⋅π⋅20

Opg. 36:
Driehoek BCT ?

1. gelijkbenige driehoek
2. gelijkzijdige driehoek
3. rechthoekige driehoek
4. stomphoekige driehoek

Opg. 36:
Oppervlakte BCT ?

1. 5 x 4
2. 0,5 x 5,6 x 5
3. 0,5 x 4 x 5
4. 4 + 5,6 + 5,6

Opg. 37:
Oppervlakte kegel?

1. 3⋅π⋅6
2. 1,5​2​​⋅π⋅6
3. 1,5​2​​⋅π+6​2​​⋅π
4. 1,5​2​​⋅π+6​2​​⋅π⋅​4​​1​​

Opg. 39:
Bereken AB met Pythagoras

1. √​2​2​​+2​2​​​​​
2. √​2​2​​−​​​2​2​​
3. √​2​2​​⋅​​​(2)​2​​
4. alle antwoorden zijn goed

Bereken de inhoud van de kast hiernaast.
Pg. 119 boek.

1. 0,6 x 1,6 x 0,8
2. 0,768m​3​​
3. 768 liter
4. 5,4m​2​​

De kast wordt onderin voor 15 cm hoog gevuld met koffers. Daar past geen kleding meer. Hoeveel ruimte blijft erover voor kleding?

1. 0,6 x (1,6 -0,15) x 0,8
2. 0,6 x 1,45 x 0,8
3. 0,6 x 1,6 x 0,65
4. 0,45 x 1,6 x 0,8

250 cm = ... m

1. 25
2. 2,5
3. 0,25
4. 2500

250cm​2​​=...m​2​​

1. 0,0025
2. 2,5
3. 0,025
4. 25000

250cm​3​​=...m​3​​

1. 0,00025
2. 0,025
3. 0,25
4. 250000000

einde