Bs 2 Het oog

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Thema 6 Waarneming en gedrag 

Benodigheden

- Boek & iPad

- Schrift & BiNaS

- Pen, potlood, etc

- Rekenmachine

Cijfer

- NEE

Lessonup

- JA

Tassen in

de tassenkast

Telefoons & Jassen

in je kluis

today''s program 

Leerdoelen

6.2.1 Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.\

6.2.2 Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.

6.2.3 Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.

6.2.4 Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Biologische begrippen

gezichtscentra in de hersenen, harde oogvlies, hoornvlies, netvlies, vaatvlies, iris, glasachtig lichaam, lensbandjes, straalvormig lichaam, accommodatiespieren, pupilreflex, brandpuntsafstand, kringspieren, convergeren, divergeren, straalsgewijs lopende spieren, staafjes, kegeltjes, stereoscopie, optisch chiasma

www.bioplek.org

opdrachten 

leg uit wat accommodatie is

leg uit wat er met de lens en de leesbandjes gebeurt tijdens accommodatie

welke onderdelen zorgen voor lichtbreking in het oog?

1. hoornvlies
2. lens
3. hoornvlies & lens

een bolle lens is

1. negatief
2. positief

verziend betekent ...

1. veraf WEL goed kunnen zien
2. veraf NIET goed kunnen zien

bijziendheid kun je corrigeren met

1. bolle lenzen
2. holle lenzen
3. negatieve lenzen
4. positieve lenzen

huiswerk

Maak de kennisvragen 16 t/m 19 af

Lees de paragrafen 'pupilreflex', 'bouw van het netvlies' en 'optisch chiasma'

Neem de samenvatting over leerdoelen 6.2.2 t/m 6.2.4 op blz. 147 over in je schrift op zo'n manier dat jij deze uit je hoofd kan leren.

Thema 6 Waarneming en gedrag 

Benodigheden

- Boek & iPad

- Schrift & BiNaS

- Pen, potlood, etc

- Rekenmachine

Cijfer

- NEE

Lessonup

- JA

Tassen in

de tassenkast

Telefoons & Jassen

in je kluis

today''s program 

Leerdoelen

6.2.1 Je kunt de beeldvorming door ooglenzen beschrijven.

6.2.2 Je kunt de werking van de pupilreflex beschrijven.

6.2.3 Je kunt de bouw en werking van het netvlies beschrijven.

6.2.4 Je kunt toelichten hoe je diepte kunt zien.

Biologische begrippen

gezichtscentra in de hersenen, harde oogvlies, hoornvlies, netvlies, vaatvlies, iris, glasachtig lichaam, lensbandjes, straalvormig lichaam, accommodatiespieren, pupilreflex, brandpuntsafstand, kringspieren, convergeren, divergeren, straalsgewijs lopende spieren, staafjes, kegeltjes, stereoscopie, optisch chiasma

bij weinig licht, trekken de .... in de iris zich samen

1. kringspieren
2. straalsgewijs lopende spieren

opdracht

• zoek in BiNaS de tabellen op die gaan over de verdeling van de staafjes en de kegeltjes en de gevoeligheid voor bepaalde golflengten 

zenuwcellen in het oog zijn transparant

1. waar
2. niet waar

er zitten ook kegeltjes buiten de gele vlek

1. waar
2. niet waar

welk(e) type(n) kegeltjes zijn gevoelig voor blauw licht

1. blauwe
2. blauwe en groene
3. blauwe en rode
4. blauwe, groene en rode

kegeltjes hebben een lagere drempelwaarde dan staafjes

1. waar
2. niet waar

voorwerpen links van activeren de zintuigcellen aan de rechterkant van je oogbollen

1. waar
2. niet waar

bepaal je gezichtsveld 

als je ogen aan de voorkant zitten

als je ogen boven op je hoofd zitten

als je ogen aan de zijkant van je hoofd zitten 

maak de opdrachten 20 t/m 23

huiswerk

Maak de oefentoetsen van thema 4 en 5 als voorbereiding op de toets van morgen

verzamel je vragen over de toetsstof en stel ze tijdens de les.