Onderwerp en hoofdgedachte

Leesvaardigheid
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
Lezen: onderwerp en hoofdgedachte.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

- Je herkent het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lezen 1.1
Wat er in de tekst wordt gezegd over het onderwerp kan je vaak in één zin samenvatten: de hoofdgedachte. 

De hoofdgedachte is nooit een vraag.

De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of in het slot van de tekst.

Stel jezelf de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lezen 1.1
Het onderwerp van de tekst beschrijft in één woord (of een paar woorden, max. 3) waar de tekst over gaat.

1. Lees de tekst oriënterend (bekijk de tekst en lees de eerste alinea).
2. Stel jezelf de vraag: waarover gaat deze tekst?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Verschil onderwerp en hoofdgedachte
Onderwerp = zo kort mogelijk , maximaal 3 woorden
Hoofdgedachte = een hele zin waarin het onderwerp staat
( Wat wordt er gezegd over het onderwerp?)

Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een leesteken!

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefening
Je ziet hierna een stuk tekst.
Bepaal binnen 1 minuut wat het onderwerp is.


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het onderwerp?
A
Demonen
B
LSD
C
Steekpartij in Heemskerk
D
advocaat Arthur

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Oefening
Je ziet weer een stuk tekst, ditmaal heb je 2,5 minuut om de hoofdgedachte te vinden/formuleren.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

timer
2:30

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Wat is een hoofdgedachte?
A
gedachte uit je hoofd
B
samenvatting van een tekst in 1 zin
C
samenvatting van een tekst
D
1 zin in de tekst

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de hoofdgedachte?
A
Het programma van Ad begint om half acht. Dan staat hij op en eet hij een boterham.
B
Om half twaalf gaan alle gevangenen terug naar hun cel.
C
Niet alle gevangenen hebben hetzelfde dagprogramma.
D
Iedereen van zijn werkzaal begint op dat moment en ze werken door tot half twaalf.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Onderwerp en hoofdgedachte:
Wat kan géén hoofdgedachte zijn?
A
Jongetje stoot beeld van 4.000 euro om en moet betalen
B
Honden troosten kinderen na aanslag in VS
C
Doden door stortbuien in China
D
Kangoeroe huppelt door weiland op Texel

Slide 15 - Quiz

In antwoord c staat geen werkwoord en er staat niet wat de schrijver over het onderwerp zegt. 

(DUS  het alleen een onderwerp)

hoofdgedachte?
A
Rijschoolhouders zouden standaard een cursus ‘auto te water’ moeten aanbieden.
B
Tijdens rijlessen is er geen aandacht voor hoe je jezelf bevrijdt uit een auto die te water raakt.
C
Veilig Verkeer Nederland steunt het plan om standaard een cursus ‘auto te water’ aan te bieden.
D
Volgens Veilig Verkeer Nederland weten automobilisten niet wat ze moeten doen als hun auto te water raakt.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Wat is de hoofdgedachte?
De hoofdgedachte = ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions