Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4
This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom!
Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en je hebt alle spullen voor het vak mee.
Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt, op je bureau.
Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal.
Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je helpt waar mogelijk en beledigd niemand.
Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt dat je je lesdoelen behaald.
Welkom!
Slide 1 - Slide
Weekplenda
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Week 9
Week 10
H7 §1
H7 §2
H7 §3
H7 §4
H7 §5
H7 §6
H8 §1
H8 §2
H8 §3
H8 §4
H8 §5
activi-teiten-week
voor-jaars-vakan-tie
H9 §1
H9 §2
H9 §3
Week 11
Week 12
Week 13
H9 §4
H9 §5
oefen-
toetsen
maken
toets
week
Slide 2 - Slide
7.1 Water in Nederland
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
de opbouw van het Nederlandse landschap herkennen door ijs, wind, zee en rivieren
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Wat is NAP?
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Natuur Akker Platteland
C
Nederlands Amsterdams Peil
D
Normaal Amsterdams Peil
Slide 6 - Quiz
Wat geeft het NAP aan?
A
de gemiddelde hoogte van de zeespiegel
B
de gemiddelde hoogte van de zeespiegel, plus een meter
C
de hoogte van de zeespiegel bij hoogwater
D
de hoogte van de zeespiegel bij laagwater
Slide 7 - Quiz
Een land in de delta
In = Laag-Nederland heeft de zee een grote rol gespeeld bij de landschapsvorming.
Dit ligt minder dan 1 meter boven NAP - Normaal Amsterdams Peil.
Wat laat de rode stippellijn zien?
De NAP (tot) 1 meter hoogtelijn.
Alles daarboven ligt hoger dan 1 meter.
Slide 8 - Slide
Land aan zee
Zand- en kleilandschappen:
- 5000 jaar geleden ontstaan
- zeewater stroomt zeegaten binnen
- laat sedimentatie achter in rustig water
Wat is sedimentatie?
Afzettingsmateriaal wat door verwering is afgebroken en klein gemaakt. Denk aan stenen, kiezels, zand, klei en slib.
Sediment?
slib = fijn zand + klei
Slide 9 - Slide
Veenlandschap:
- rivieren vulden ondiepe zee achter de duinen met zoet water
- waterplanten en riet groeien
- dode waterplanten/riet verrotten niet
- dik pakket veen = plantenresten
Afzetting?
veen = dode waterplanten en riet
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
kenmerken?
- de eerste strandwal lag meer landinwaarts
- diepste punt lag op -15 NAP
- begin tweede strandwal
- veenvorming tussen strandwallen
1
1
2
3
kenmerken?
- diepste punt lag op -5 NAP
- de zee kan niet verder landinwaarts
- begin derde strandwal
- zeeklei-afzetting tussen strandwallen
2
kenmerken?
- diepste punt ligt op 0 NAP
- de zee gaat nog verder terug
- de tweede strandwal verdwijnt onder zeeklei-afzetting + veenvorming
- op de derde strandwal ontstaan duidelijke duinen van zand
3
Slide 12 - Slide
Wat is sedimentatie?
A
Het afzetten van materiaal door de rivier of zee.
B
Het sneller stromen van de rivier in de bergen.
C
Het ontstaan van een delta.
D
Het afremmen van de rivier in de benedenloop.
Slide 13 - Quiz
Veen ontstaat in een ...
A
polder
B
rivier
C
moeras
D
waddenzee
Slide 14 - Quiz
Duinzand
Zeeklei
Veen
Door golven en wind.
Dode plantenresten onder water zonder zuurstof.
In stilstaand water achter de duinen.
Slide 15 - Drag question
zandlandschap
veenlandschap
rivierlandschap
Slide 16 - Drag question
hoog NL
laag NL
zeekleilandschap
rivierkleilandschap
zandlandschap
Slide 17 - Drag question
Land aan rivieren
De Rijn en de Maas hebben in Nederland hun riviermonding.
Er ontstaat een delta = vertakking voor de monding.
Kenmerken delta?
- lage stroomsnelheid bij zee
- meer afzetting sediment
- rivier slibt (met slib!) dicht en zoekt een nieuwe weg = vertakking
- verschillende vertakkingen
Slide 18 - Slide
www.ecotoerisme.eu
Slide 19 - Link
Rivierlandschap:
- oeverwallen zijn ontstaan doordat rivieren vroeger vaak overstroomden en zand
afzette
- verderop zette rivieren klei/slib af =
komgronden
waarom hier?
Zand was zwaarder dan slib/klei en zakte als eerste naar de bodem als een rivier overstroomde en het water daar langzamer stroomde.
1
1
2
waarom hier?
Klei was lichter dan zand en zakte verder van het overstroomde gebied naar de bodem.
2
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
De oeverwallen bestaan uit ...?
A
zeeklei
B
veen
C
rivierklei
D
zand
Slide 22 - Quiz
De eerste bewoners van het rivierenlandschap woonden op de oeverwallen.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quiz
Welke letter geeft de oeverwallen aan?
A
letter A
B
letter B
Slide 24 - Quiz
Dorpen rond rivieren werden op terpen = woonheuvels gebouwd.
Zomerdijken, aan de rivier, veilig bij laag water.
Uiterwaarden = overstroomgebieden, liggen tussen zomer en winterdijken.
Winterdijken, verder weg van de rivier, veilig bij hoog water.
Hoog water?
In de winter komt er meer water uit de Alpen die de rivieren moeten verwerken. Het water komt van neerslag in de herfst en door extra gletsjerwater door het ontdooien in de zomer.
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Video
Een rivierdoorbraak kan een wiel = meer, veroorzaken in het landschap.
De rivier verplaatst zichzelf en voedt het wiel niet meer, er ontstaan meren van grondwater.
zomerdijk of winterdijk?
Winterdijk, omdat de rivier dan het meeste water moet vervoeren en de meeste kans heeft op overstromingen.
Slide 27 - Slide
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Komgronden
Oeverwal
Slide 28 - Drag question
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je:
de opbouw van het Nederlandse landschap herkennen door ijs, wind, zee en rivieren
Slide 29 - Slide
Woordenboek
Controleer onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift!
LessonUp
Learnbeat
NAP
sedimentatie
riviermonding
delta
oeverwal
komgronden
winterdijken
wiel
zomerdijken
uiterwaarden
Slide 30 - Slide
Aan de slag!
Maak van paragraaf 7.1 vraag 1 t/m 4 in Learnbeat.