Les over obwb en bijvoegelijke bepalingen A2A

Lezen (10 min)
timer
10:00
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lezen (10 min)
timer
10:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!
LESDOEL:
Herhalingsles: grammatica zinsdelen hfd 3
bijvoeglijke bepaling (bvb) en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling (obwb)

Ter voorbereiding op de toets 

Aan het einde van de les:
  • Weet ik alles wat we behandeld hebben?
  • Waar moet ik nog aan werken?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
 1. Kort herhalen grammatica zinsdelen

2. Oefentoets maken in Nieuw Nederlands en klassikaal nabespreken

3.  Terugkoppeling en afsluiting van de les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijke bepaling wat was het ook alweer?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Bijvoeglijke bepaling (bijvoeglijk naamwoord)
  • Is een zinsdeelstuk
  • Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (over de kern).
  • Staat hier vlak voor of vlak achter.
  • Een bvb zit dus altijd verstopt in een ander zinsdeel.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Morgenmiddag / ga / ik / naar het net nieuwe zwembad./





  1. Je verdeelt de zin in zinsdelen. Daarna kijk je of er zinsdelen zijn, die bestaan uit 2 of meer woorden.
  2. Bij die zinsdelen zoek je de kern op (waar gaat het over?)
  3. Je stelt vervolgens de vraag: Wordt er iets gezegd over deze kern?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Tip: welk/wat voor + zelfst. nw.?

Voorbeeld: 
De slimme jongen \is \ lid \ geworden \ bij onze voetbalclub.

wat is de kern?: jongen, voetbalclub
slimme = bijvoeglijke bepaling bij jongen (welke/wat voor + jongen?) 
onze = bijvoeglijke bepaling bij voetbalclub (welke/wat voor + voetbalclub?)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Morgenmiddag / ga / ik / naar het net nieuwe zwembad./


bvb: net nieuwe > zwembad

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is een ondergeschikt bijwoordelijke bepaling ook alweer?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Ondergeschikt bijwoordelijke bepaling


Versterkt de kern (zelfstandig naamwoord of voornaamwoord) of een ander woordwoord.

een obwb zit dus altijd verstopt in een ander zinsdeel

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Morgenmiddag / ga / ik / naar het net nieuwe zwembad./

  1. Je verdeelt de zin in zinsdelen. Daarna kijk je of er zinsdelen zijn, die bestaan uit 2 of meer woorden.
  2. Bij die zinsdelen zoek je de kern op (waar gaat het over?)
  3. Je stelt vervolgens de vraag: Wordt er iets gezegd over deze kern? (BVB) en wordt er iets versterkt (OBWB)?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Morgenmiddag / ga / ik / naar het net nieuwe zwembad./

Bvb: net nieuwe > zwembad
Obwb: net > nieuwe


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Zelf aan de slag
Wat?: 
Digitale toets in Nieuw Nederlands (online versie)

Naam toets: Oefentoets voor A2A grammatica zinsdelen hoofdstuk 3.

Hoe?: je maakt de toets individueel.
Als iedereen klaar is nemen we de toets klassikaal door.
timer
15:00

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Digitale toets

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken digitale toets 
.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting les
Weet ik alles wat we behandeld hebben?:

bijvoeglijke bepaling en ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Check:
De woordgroepen a en b lijken op elkaar. Toch is er een verschil als het om de bepalingen gaat. Leg dat uit.
a een bijzondere dure personenauto
b een bijzonder dure personenauto




Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
a een bijzondere dure personenauto
b een bijzonder dure personenauto

Bij a is sprake van twee aparte bijvoeglijke bepalingen bij ‘personenauto’: ‘bijzondere’ en ‘dure’.
Bij b is er één bijvoeglijke bepaling bij ‘personenauto’ (bijzonder dure) met daarbinnen een obwb: ‘bijzonder’ bij ‘dure’.

                                        HEEL VEEL SUCCES VOLGENDE WEEK!!!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Even testen....

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel zinsdelen heeft de volgende zin:
Zij is erg beroemd geworden.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld
Zij | is | erg beroemd | geworden


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Welke woordsoort is 'beroemd' in 'Zij is erg beroemd geworden'?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Bijwoord

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeeld
Zij | is | erg beroemd | geworden

Zinsdeel = erg beroemd
Beroemd = Bijvoeglijke bepaling (BN)
Erg = zeg iets over BN beroemd
!! ondergeschikte bijwoordelijke bepaling !!

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is de OBWB in de volgende zin:
Gisteren is hij te laat gaan slapen.
timer
1:00

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Uitleg
Gisteren | is | hij | te laat | gaan slapen
'te' zegt iets over 'laat'
'laat' is een bijwoord
'te' is dus een OBWB

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is de OBWB in de volgende zin?
Slechts zeventien toeschouwers zagen de prachtige voorstelling.
timer
0:40

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Uitleg
Slechts zeventien toeschouwers | zagen | de prachtige voorstelling.
                       tw                     zn                                                                      zn
                       Kern                      
                                                   
                                                    Kern                                                                          Kern

Slide 26 - Slide

Strepen zetten onder de OBB en de bijv bepalingen
In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland, woont mijn oudste en beste vriend sinds vele jaren heel rustig op de hoek van die twee buitengewoon fraaie grachten.

Hoeveel zinsdelen tel je?
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Namelijk...
In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland, | woont | mijn oudste en beste vriend | sinds vele jaren | heel rustig | op de hoek van die twee buitengewoon fraaie grachten.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland, | woont | mijn oudste en beste vriend | sinds vele jaren | heel rustig | op de hoek van die twee buitengewoon fraaie grachten.

Wat zie je in het eerste zinsdeel?
A
1 bijstelling
B
1 bijstelling, 1 bijv bep
C
1 bijstelling, 2 bijv bep
D
2 bijv bep

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Namelijk...
In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland
De mooiste stad van NL = bijst > Amsterdam
mooiste = bijv bep > stad
van Nederland = bijv bep > stad

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland, | woont | mijn oudste en beste vriend | sinds vele jaren | heel rustig | op de hoek van die twee buitengewoon fraaie grachten.

Wat zie je in het derde zinsdeel?
A
1 bijstelling
B
1 bijv bep
C
1 obb, 1 bijv bep
D
2 bijv bep

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Namelijk...
mijn oudste en beste vriend 
mijn = bijv bep > vriend
oudste en beste = bijv bep > vriend
Let op: oudste en beste zijn verbonden door 'en'!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

In Amsterdam, de mooiste stad van Nederland, | woont | mijn oudste en beste vriend | sinds vele jaren | heel rustig | op de hoek van die twee buitengewoon fraaie grachten.

Welke OBWB zie je in het laatste zinsdeel?
A
die
B
twee
C
buitengewoon
D
fraaie

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions