Persoonsvorm tt en vt

persoonsvorm tt en vt
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

persoonsvorm tt en vt

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kled
D
kleet

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

tt:
Mijn tas (staan) ..... op de grond.
A
sta
B
stat
C
staat
D
staadt

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.
A
beantwoort
B
beantword
C
beantwoord
D
beantwoordt

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

tt:
Mijn broer (fietsen) ...... naar huis.
A
fiets
B
fiest
C
fiet
D
fietst

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

vt:
Mijn broer (kleden) ..... zich aan.
A
kleed
B
kleedt
C
kleette
D
kleedde

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

vt:
Hij (fietsen) ...... naar huis.
A
fietstte
B
fietsde
C
fietste
D
fietsten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

vt:
Hij (antwoorden) ..... snel.
A
antwoorde
B
antwoordde
C
antwoordte
D
antwoortte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

vt:
De bus (vertrekken) ..... om 8 uur.
A
vertrekt
B
vertrekte
C
vertrok
D
vertrokte

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Voltooid deelwoord
Vul maken in:  hoor je gemaakt?
Dan weet je: voltooid dw

Regel: gebruik stam (hele ww -en)
Gebruik 't kofschip x-> t/d

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Bij het voltooid deelwoord gebruik je...
A
stam +t
B
t kofschip

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: betaald. Dit moet zijn: betaalt.
(Hele werkwoord: betalen; de stam: betaal)

Bron: Advertentiekronkels. Met dank aan F. Bierling