Take it Easy - 7/8B - Unit 3 - Herhalingsles

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

On / at?
Gaat het om een dag?
Op woensdag? On Wednesday!

Gaat het om een tijd? 
Om 10 uur? At ten o'clock!

Slide 2 - Slide

What are you going to do? 

I am going to the park           Saturday

I am going to do my homework          three o'clock. 

          eight o'clock it is time to go to bed.

           Sunday I do my homework. 
. . .
. . .
. . .
. . .
at
at
on
on

Slide 3 - Drag question

a or an?

... chessboard?
A
a
B
an

Slide 4 - Quiz

a / an? 
Hoor je vooraan een klinker? An.
Hoor je vooraan een medeklinker? A.

a schedule / a date 
an article / an expensive wallet / an hour

Slide 5 - Slide

a or an?

... activity?
A
a
B
an

Slide 6 - Quiz

a or an?

... exercise?
A
a
B
an

Slide 7 - Quiz

a or an?

... dialogue?
A
a
B
an

Slide 8 - Quiz

a or an?

... horse riding camp?
A
a
B
an

Slide 9 - Quiz

What time is it?
In het Nederlands zeg je .... uur. 
In het Engels zeg je .... o'clock.

6 uur?
Six o'clock!

Slide 10 - Slide

Vertaal:
7 AM
A
7 over 7
B
7 uur in de ochtend
C
bijna 7 uur
D
7 uur in de avond

Slide 11 - Quiz

Ochtend of middag?
AM gebruik je in het Engels om aan te geven dat het in de ochtend is.

PM gebruik je in het Engels om aan het geven dat het in de avond is.

Slide 12 - Slide

vertaal
8 pm
A
8 uur in de ochtend
B
bijna 8 uur
C
8 uur in de avond

Slide 13 - Quiz

Schrijf de betekenis van het volgende woord: Arts and craft

Slide 14 - Open question

Schrijf de betekenis van het volgende woord: Date (2 betekenissen)

Slide 15 - Open question

Schrijf de betekenis van het volgende woord: schedule

Slide 16 - Open question

Schrijf de betekenis van het volgende woord: rafting

Slide 17 - Open question