DP1 dinsdag 16 april

DP1 dinsdag 16 april
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

DP1 dinsdag 16 april

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Inhoud

quiz
luisteren




Slide 3 - Slide

Koningsdag

Slide 4 - Mind map


Waar viert de koning koningsdag dit jaar?
A
Emmen
B
Vlaardingen
C
Amsterdam
D
Rotterdam

Slide 5 - Quiz

Oranje is de kleur van koningsdag. De naam van de koning is:

A
Oranje Boven
B
Van Oranje-Nassau
C
Oranje Blanje Bleu
D
Oranje Bitter

Slide 6 - Quiz


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
koningsdag
D
feestdag

Slide 7 - Quiz

Avondeten doe ik ......................
A
's avonds
B
's nachts
C
's ochtends
D
's middags

Slide 8 - Quiz

In Nederland eten de mensen 3 .......................... op een dag.
A
ontbijten
B
lunches
C
maaltijden

Slide 9 - Quiz


A
lolly
B
drop
C
poffertjes
D
zuurstok

Slide 10 - Quiz


A
borrelhapjes
B
poffertjes
C
schoenen
D
groenten

Slide 11 - Quiz

Wat zeg je als je iets wil eten in een restaurant
A
Mag ik bestellen?
B
Wat is kip Marengo?
C
Een biertje alstublieft
D
Mag ik de menukaart zien?

Slide 12 - Quiz

Ik moet betalen in een restaurant. Ik vraag de ...
A
rekening
B
kassa
C
bank
D
geld

Slide 13 - Quiz

een meneer die gaat eten
in het restaurant is een ..................
A
klant
B
gast
C
cliënt
D
bezoeker

Slide 14 - Quiz

Ik ... gelopen
A
ben
B
heb

Slide 15 - Quiz

Ik ... naar school gelopen
A
heb
B
ben

Slide 16 - Quiz

Ik ... naar de AICS gegaan
A
heb
B
ben

Slide 17 - Quiz



Ik lust ... appels.
A
Geen
B
Niet

Slide 18 - Quiz



Ik durf dat ...
A
Niet
B
Geen

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Rollenspel
Persoon A = een klant
Persoon B = een ober

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Slide 27 - Link

Klare Taal
Les 17, blz 52 en 53

Slide 28 - Slide

Schrijf zelf een kort sprookje

Slide 29 - Slide

Schrijf zelf een kort sprookje (+- 100w)

Protagonist, antagonist
probleem, ontwikkeling

Begin: Er was eens...
Einde: En ze leefden nog lang en gelukkig

Slide 30 - Slide

Feedback
Laat twee klasgenoten je sprookje lezen.
Zij geven een top en een tip.
Herschrijf je sprookje.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

bijvoegelijke naamwoorden

Slide 33 - Mind map

Klare taal
bijvoeglijk naamwoorden, les 12
voorzetsels, les 10
hebben of zijn? les 38

Slide 34 - Slide

Jip en Janneke

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Link