DP1 dinsdag 23 april

DP1 dinsdag 23 april
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NT2BasisschoolGroep 8

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

DP1 dinsdag 23 april

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Inhoud

quiz
luisteren




Slide 3 - Slide

Koningsdag

Slide 4 - Mind map


Waar viert de koning koningsdag dit jaar?
A
Hoorn
B
Vlaardingen
C
Middelburg
D
Emmen

Slide 5 - Quiz

Oranje is de kleur van koningsdag. De naam van de koning is:

A
Willem-Alexander Oranje Boven
B
Willem-Friso van Oranje-Nassau
C
Willem-Alexander van Oranje-Nassau
D
Willem-Alexander van Oranje Bitter

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de vrouw van Koning Willem-Alexander?
A
Margarita
B
Alexia
C
Maxima
D
Amalia

Slide 7 - Quiz

Amalia is de kroonprinses. Waar zie je Amalia?
A
B
C
D

Slide 8 - Quiz


Hoe heet de sportdag voor kinderen?
A
koningsfeest
B
koningsspelen
C
koningsdag
D
feestdag

Slide 9 - Quiz


A
lolly
B
drop
C
poffertjes
D
zuurstok

Slide 10 - Quiz

Wat zeg je als je iets wil eten in een restaurant
A
Mag ik bestellen?
B
Wat is kip Marengo?
C
Een biertje alstublieft
D
Mag ik de menukaart zien?

Slide 11 - Quiz

een meneer die gaat eten
in het restaurant is een ..................
A
klant
B
gast
C
cliënt
D
bezoeker

Slide 12 - Quiz

Wat is een belangrijk aspect bij het vertalen van literaire werken?
A
Focus op commercieel succes
B
Respect voor de oorspronkelijke auteur

Slide 13 - Quiz

Welke taalkundige vaardigheid is cruciaal voor boekvertalers?
A
Kennis van grammaticaregels
B
Gevoel voor nuances in de doeltaal

Slide 14 - Quiz

Wat is een uitdaging bij het vertalen van humor in boeken?
A
Het vermijden van grappige passages
B
Het vinden van equivalenten in de doeltaal

Slide 15 - Quiz

Wat is een veelvoorkomend taalkundig probleem bij het vertalen van boeken?
A
Het gebruik van dialecten
B
Het behouden van de juiste stijl

Slide 16 - Quiz

Sjakie

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Slide 19 - Video

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Rollenspel
Persoon A = een klant
Persoon B = een ober

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Klare Taal
Les 17, blz 52 en 53

Slide 26 - Slide

Schrijf zelf een kort sprookje

Slide 27 - Slide

Schrijf zelf een kort sprookje (+- 100w)

Protagonist, antagonist
probleem, ontwikkeling

Begin: Er was eens...
Einde: En ze leefden nog lang en gelukkig

Slide 28 - Slide

Feedback
Laat twee klasgenoten je sprookje lezen.
Zij geven een top en een tip.
Herschrijf je sprookje.

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

bijvoegelijke naamwoorden

Slide 31 - Mind map

Klare taal
bijvoeglijk naamwoorden, les 12
voorzetsels, les 10
hebben of zijn? les 38

Slide 32 - Slide

Jip en Janneke

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Link