§6.1 De Koude Oorlog

5.1: De Koude Oorlog - oriëntatie
De Koude Oorlog
 Communisme vs. Kapitalisme
In deze les kun je 12 punten verdienen
Hierna: woordenweb.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5.1: De Koude Oorlog - oriëntatie
De Koude Oorlog
 Communisme vs. Kapitalisme
In deze les kun je 12 punten verdienen
Hierna: woordenweb.

Slide 1 - Slide

Schrijf op meerdere gebeurtenissen, verschijnselen, personen, kenmerken waar jij aan denkt bij de Koude Oorlog
timer
1:30

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Aan het eind;
1.  weet je met een aantal kenmerken de kaart Europa tijdens de Koude Oorlog te omschrijven.

2.  kun je herkennen en uitleggen wat de verschillen zijn tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie en op welke manier dit leidde tot de Koude Oorlog.

3.  kun je  het  verloop van de Koude Oorlog met enkele gebeurtenissen en het einde van de Koude Oorlog verwoorden.

+ (> 6,5) kun je  met een argument/ reden uitleggen met welke gebeurtenis volgens jou de Koude Oorlog start.
Hierna: kaart van Europa na 1945.

Slide 4 - Slide

Hierna; kaart van Duitsland tijdens Koude Oorlog.
Leerdoel 1:

Slide 5 - Slide

Berlijnse Muur
IJzeren Gordijn
Hierna: Clipphanger 'at is het IJzeren Gordijn (1:30) met een kijkvraag.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Twee uitspraken:
1. Op de printscreen hiernaast van 0:50 stellen de witte stippellijntjes de Berlijnse Muur voor.
2. De Sovjetunie was tijdens de Koude Oorlog communistisch
Hierna: uitleg kapitalisme en communisme
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak 1 is juist
D
Alleen uitspraak 2 is juist.

Slide 8 - Quiz

Sovjet-Unie (communisme)
De Verenigde Staten (kapitalisme)
- Dictatuur (bijv. dictator Jozef Stalin)
- Planeconomie (de staat bedenkt 5-jaren- plannen die behaald moeten worden))
- Bijna geen verschillen tussen rijk en arm
- Geen persvrijheid (censuur) en geen vrijheid van meningsuiting
- Bedrijven zijn in bezit van de staat die alles bepaald
- Gekozen leider (democratie)
- Vrijemarkteconomie (vraag en aanbod)

- Grote verschillen (rijk en arm)
- Wel persvrijheid (censuur) en vrijheid van meningsuiting;
- Bedrijven in bezit van eigenaar die het bedrijf zelf het  hebben opgebouwd.


Oorzaak ontstaan IJzeren Gordijn en Berlijnse muur: In WOII zijn Sovjetunie en VS nog bondgenoten en hebben samen de vijand nazi-Duitsland verslaan, waarna zij worden gezien als twee supermachten.
Maar de twee supermachten krijgen direct na de WOII ruzie.  

Reden? Oneens over hoe landen op de wereld moeten worden bestuurd (verschil van mening in politieke ideologieen). Beide landen willen hun eigen (politieke) systeem verspreiden. 
Hierna: samenvatting van deze dia.
Leerdoel 2:

Slide 9 - Slide

West-blok
Kapitalisme
Vrijheid
Vrije markt
Democratie
Gekozen leider
Wel persvrijheid

Oost-blok
Communisme
Gelijkheid
Één partij
Totalitaire staat
Plan economie
Geen persvrijheid
Hierna: uitleg kenmerken Koude Oorlog

Slide 10 - Slide

Kenmerken Koude Oorlog
- Blokvorming (kapitalistisch Westblok en een communistisch Oostblok dat uitmondt in een koude/ kille relatie van 1945 tot 1989.
Een leerling zei laatst: 'Koude Oorlog is een periode van gewapende vrede.'

- De VS past containmentpolitiek (het indammen van communisme). Onderdeel hiervan is Marshall hulp.

- 1945 tot 1991: periode van grote spanningen en angst (bv 1962 Cuba-crisis --> bijna derde Wereldoorlog), maar ook rustige periodes.
Hierna: vervolg  uitleg.

Slide 11 - Slide

- Het westblok (de kapitalistische landen) verenigen zich in de NAVO,
waarop de Sovjetunie reageert door het Warschaupact met alle communistische landen/ satellietstaten op te richten.

De regel wordt: een aanval van een communistisch land op een kapitalistisch land is een aanval op alle kapitalistische landen (en anders natuurlijk om)

Gevolg: een angstaanjagende wapenwedloop met vooral kernwapens.
Hierna: uitleg Einde Koude Oorlog.

Slide 12 - Slide



Einde Koude Oorlog
In de jaren '80 gaan steeds meer mensen in comunnistische Oostbloklanden protesteren tegen de heersende dictators.
In 1989 valt de Berlijnse muur en worden en Oost- en West-Duitsland na ruim 40 jaar herenigd.

En wat gebeurt er met de Sovjetunie?
- Nieuwe naam: Rusland
- Er gaan veel nieuwe landen onstaan die vroeger bij de Sovjetunie hoorden. 
Hierna:: Sleepvraag.

Slide 13 - Slide

Sleep de blauwe woorden naar de juiste gele kolom:
Hierna:  Leerdoel 3: filmpje Koude Oorlog - Wiewatwaneer (+ 6 min).
De Sovjetunie
(= na 1990 Rusland)
De Verenigde Staten:
communisme
democratie
dictactuur
kapitalisme
vrijemarkteconomie
Marshallhulp
Warschaupact
De NAVO
Jozef Stalin
Groot verschil tussen arm en rijk.
Oost-Duitsland (DDR)
Ziekenhuizen zijn gratis.

Slide 14 - Drag question

Slide 15 - Video


Twee uitspraken:
1. De Koude Oorlog start in 1945, kortom in de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. De Koude Oorlog is een strijd over twee verschillende culturele / politieke 
ideologieën

A
1. 19e eeuw, 2. culturele
B
1. 19e eeuw, 2. politieke
C
1. 20e eeuw, 1. culturele
D
1. 20e eeuw, 2. politieke

Slide 16 - Quiz


Twee uitspraken:
1. De vlag hiernaast is van een communistisch / kapitalistisch land.

2. Communistische landen vindt je tijdens Koude Oorlog (1945-1989) in het westen / oosten van Europa.
A
1. communistisch, 2. westen
B
1.communistisch, 2. oosten
C
1. kapitalistisch, 2. westen
D
1. kapitalistisch, 2. oosten

Slide 17 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is van toepassing bij het rode kruisje?
A
Hongaarse Opstand
B
Praagse Lente
C
Cuba-crisis
D
Blokkade van Berlijn

Slide 18 - Quiz


Twee uitspraken:
1. Marshallhulp is bedoeld voor kapitalistische / communistische landen.

2. 'De Sovjet-leider Stalin volgt Sovjet-leider Chroesjtsjov (zie plaatje) op als hij is gestorven'. Deze uitspraak is juist / onjuist.
A
1. kapitalistische, 2. juist
B
1. kapitalistische, 2. onjuist
C
1. communistische, 2. juist
D
1. communistische, 2. onjuist

Slide 19 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is niet van toepassing op de afbeelding? 
Hierna: sleepvraag.
A
satellietstaten
B
invloedssferen
C
communisme
D
Alle genoemde begrippen zijn van toepassing op de afbeelding

Slide 20 - Quiz

Hieronder zie je een politieke prent (1983) over de Koude Oorlog:
Toelichting:
De man links zegt: “Nog een stukje verder, laten we dat gat kleiner maken!”
 Op de raket rechts staat: CCCP; dit is de Russische afkorting voor de Sovjet-Unie. 
Hierna: vervolg filmpje Koude Oorlog -  Wiewatwanneer- 1 min
Sleep naar dit gele vierkant het juiste land dat bij de linker raket hoort:
Sleep naar dit groene vierkant het juiste begrip dat bij de prent hoort.
Duitsland.
Groot-Brittannië 
Sovjet-Unie
Verenigde Staten
containmentpolitiek
invloedssfeer
satellietstaten
wapenwedloop

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Video


Bij welk antwoord staan de Sovjet-leiders is de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later)? 
A
Lenin --> Stalin -> Chroesjtsjov --> Gorbatsjov
B
Gorbatsjov --> Stalin -> Chroesjtsjov --> Lenin
C
Stalin --> Gorbatsjov -> Chroesjtsjov --> Lenin
D
Lenin --> Chroesjtsjov -> Stalin --> Gorbatsjov

Slide 23 - Quiz


Wie voert Glasnost (openheid) en Perestrojka (hervormingen) in om de arme Sovjet-Unie in de jaren '80 van de vorige eeuw te redden? 
Hierna: sleepvraag.
A
Lenin
B
Chroesjtsjov
C
Gorbatsjov
D
Stalin

Slide 24 - Quiz

Sleep de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde:
De val van de Berlijnse muur.
Gorbatsjov voert Glasnost en Perestrojka in.
De Blokkade van Berlijn.
De Praagse Lente.
De Hongaarse Opstand.

Slide 25 - Drag question


Bij welke gebeurtenis is volgens jou de Koude Oorlog gestart?
Bedenk ook een argument/ reden!
Hierna: Laatste  opdracht.
Plusdoel
Aanleg IJzeren Gordijn (1946)
Truman zet in containment-politiek (1947)
Blokkade van Berlijn (1949)
Korea Oorlog (1950)
Vietnam-oorlog (1955)
Hongaarse Opstand (1956)
Bouw Berlijnse Muur (1961)
Cuba-crisis (1962)
Praagse Lente (1968)
Gorbatsjov voert Glasnost en Perestrojka in (1985)

Slide 26 - Poll


Je hebt zojuist enkele meerkeuzevragen (A, B, C, D) gekregen.
Typ hieronder 1 zelfbedachte meerkeuzevraag uit die bij deze les past.
De letter van het goede antwoord moet een hoofdletter zijn.

Eén eis: geen jaartallen benoemen.

Slide 27 - Open question