Week 5 3A en 3F les 1 en 2 - Herhaling werkwoordspelling
1 / 15
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
De stam van het werkwoord 'durven' is 'durv'.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
De tegenstander ..... de uitslag niet.
De tegenstander ..... de uitslag niet.
A
aanvaart
B
aanvaard
C
aanvaardt
D
aanvaarden
Slide 4 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Na de overstroming ..... de mensen naar hoger gelegen gebieden.
Na de overstroming ..... de mensen naar hoger gelegen gebieden.
A
vluchte
B
vluchtte
C
vluchten
D
vluchtten
Slide 5 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Als je nu naar links (swipen) .... , zie je de volgende vraag.
Als je nu naar links (swipen) .... , zie je de volgende vraag.
Slide 6 - Open question
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Heeft hij het bestand nog niet ... ?
Heeft hij het bestand nog niet ... ?
A
geupload
B
geüpload
C
geuploaded
D
geüploaded
Slide 7 - Quiz
Sleep het werkwoord naar de bijbehorende werkwoordsvorm.
persoonsvorm tt hij-vorm
persoonsvorm tt wij-vorm
persoonsvorm vt enkelvoud
persoonsvorm vt meervoud
voltooid deelwoord
tegenwoordig deelwoord
vertelt
pestten
veranderd
zou
pesten
lezend
Slide 8 - Drag question
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
De koerier .... de pizza's altijd op tijd.
De koerier .... de pizza's altijd op tijd.
A
bezorgt
B
bezorgd
C
bezorgdt
Slide 9 - Quiz
Wat hoort er op de plekken van de puntjes?
Het ... mij geen moment. Heb jij je weleens .... tijdens deze les?
Het ... mij geen moment. Heb jij je weleens .... tijdens deze les?
A
verveelt - verveelt
B
verveelt - verveeld
C
verveeld - verveelt
D
verveeld - verveeld
Slide 10 - Quiz
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
Die oude man heeft dat bedrijf altijd goed .... .
Die oude man heeft dat bedrijf altijd goed .... .
A
gemanagt
B
gemanagd
C
gemanaget
D
gemanaged
Slide 11 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'facebooken'?
Slide 12 - Open question
Wat hoort er op de plek van de puntjes?
..... je dit leuk om te doen?
..... je dit leuk om te doen?
A
vind
B
vindt
C
Vind
D
Vindt
Slide 13 - Quiz
Hoe schrijf je het tegenwoordig deelwoord van 'zwemmen'?
A
zwemt
B
zwemd
C
zwemment
D
zwemmend
Slide 14 - Quiz
Wat hoort er op de plekken van de puntjes?
Hij .... vroeger weinig tijd aan haar, maar gelukkig heeft zij dat niet zo .... .
Hij .... vroeger weinig tijd aan haar, maar gelukkig heeft zij dat niet zo .... .
A
bestede - beleeft
B
bestede - beleefd
C
besteedde - beleeft
D
besteedde - beleefd
