7.3 Vaste voorzetsels

Wat hebben we gedaan?
Lesdoel:
Je weet nu wat vaste voorzetsels zijn en kan er enkele herkennen en toepassen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Wat hebben we gedaan?
Lesdoel:
Je weet nu wat vaste voorzetsels zijn en kan er enkele herkennen en toepassen.

Slide 1 - Slide

Wat is een voorzetsel.

Slide 2 - Open question

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
bijv. nw

Slide 3 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
bijv. nw

Slide 4 - Quiz

Het jonge vogeltje is ............................ de eerste keer uit zijn nest gevlogen.
voor
dit is een ..
A
voorzetsel
B
telwoord
C
zelfstandig naamw.
D
werkwoord

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles

Slide 6 - Quiz

Wat is GEEN voorzetsel?
A
hier
B
in
C
tussen
D
wegens

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Vast voorzetsel

De betekenis van het werkwoord verandert soms als er zo'n vast voorzetsel bij staat.

Slide 9 - Slide

Vaste voorzetsels

Slide 10 - Slide

Vaste voorzetsels
  • Bij sommige werkwoorden hoort een vast voorzetsel
  • Die voorzetsels kun je niet vervangen

Voorbeelden: bestaan uit, zorgen voorhouden van

Slide 11 - Slide

Vaste voorzetsels

Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: vertrouwen op, beschikken over, zich schamen voor.

Slide 12 - Slide

Welk vast voorzetsel hoort bij het werkwoord: bestaan?
A
met
B
in
C
uit
D
van

Slide 13 - Quiz

Vul het vaste voorzetsel in de volgende zin in: Na afloop........de les moet ik direct naar huis.
A
met
B
door
C
achter
D
van

Slide 14 - Quiz

Vul aan met een vast voorzetsel
rekenen ...

Slide 15 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel:
Verlangen ...

Slide 16 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel:
een hekel hebben ...

Slide 17 - Open question

Vul aan met een vast voorzetsel
aanleiding geven ...

Slide 18 - Open question

Vul aan met de vaste voorzetsels:
... de hand ...

Slide 19 - Open question