Thema 20 vakantie -tekst problemen op vakantie (roze) woordenschat

Thema 20 vakantie 
Tekst: Problemen op vakantie (roze)

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 20 vakantie 
Tekst: Problemen op vakantie (roze)

Slide 1 - Slide

Samen lezen

Slide 2 - Slide

bewegen (ww)
van plaats laten veranderen, zorgen dat iets op een andere plaats komt

TT => Ik beweeg, jij beweegt, wij bewegen
VT => ik bewoog, wij bewogen (sterk ww)
VTD => ik heb bewogen



Slide 3 - Slide

daardoor 
door die oorzaak
(oorzaak => waardoor het komt)

ZINNEN
Daardoor word je misselijk en moet je overgeven.
De trein had vertraging. Daardoor kwam de leerling te laat op school.

Slide 4 - Slide

dichthouden (ww)
zo houden dat iets gesloten blijft

TT => ik houd ... dicht, hij houdt ... dicht, wij houden ... dicht
VT => ik hield ... dicht, wij hielden .. dicht (sterk ww)
VTD => ik heb de deur dichtgehouden

tegenstelling: openhouden

Slide 5 - Slide

klaarliggen (ww)
gereed zijn

TT => het ligt klaar
VT => het lag klaar (sterk ww)
VTD => ik heb het klaargelegen

Slide 6 - Slide

het kwartier
een vierde deel van een uur, 15 minuten

het kwartier => de kwartieren

Slide 7 - Slide

de muggenstift
een pen die helpt tegen de jeuk van een muggenbult

de muggenstift => de muggenstiften

Slide 8 - Slide

overgeven (ww)
als eten uit je maag door je mond naar buiten komt, meestal als je ziek bent

TT => ik geef over, hij geeft over, wij geven over
VT => ik gaf over (sterk ww)
VTD => ik heb overgegeven

Slide 9 - Slide

prettig
iets wat een goed gevoel geeft, plezierig, aangenaam

prettig => prettige

tegenstelling: onprettig

Slide 10 - Slide

de reis
als je van de ene plaats naar een andere plaats gaat

de reis => de reizen

Slide 11 - Slide

de reisziekte
misselijk zijn door het bewegen van de auto of de boot waar je in zit

de reisziekte => de reisziektes

Slide 12 - Slide

voorin
in het voorste deel

ZIN: Kies een plek voorin de auto.

tegenstelling: achterin


Slide 13 - Slide

Er zitten vier ... in een uur.

Slide 14 - Open question

Wat betekent het woord 'prettig'?
A
iets wat geen goed gevoel geeft
B
onplezierig
C
iets wat een goed gevoel geeft
D
heel vervelend

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het woord 'klaarliggen'?
A
zo houden dat iets gesloten blijft
B
gereed zijn

Slide 16 - Quiz

Maak een verhaaltje met de woorden: '(de) auto', 'bewegen', '(de) reisziekte' en 'overgeven'.

Slide 17 - Open question

Quizlet
https://quizlet.com/nl/813335849/disk-thema-20-vakantie-woordenschat-bij-tekst-problemen-op-vakantie-roze-flash-cards/

Slide 18 - Slide