herhaling en 4.5 CH


Startopdracht
Schrijf in je schrift in 5 zinnen wat je hebt geleerd over schimmels 

Denk aan:
- aantal cellen
- celkern
- voortplanting
- functies

timer
10:00
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Startopdracht
Schrijf in je schrift in 5 zinnen wat je hebt geleerd over schimmels 

Denk aan:
- aantal cellen
- celkern
- voortplanting
- functies

timer
10:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen

  • Startopdracht
  • Herhaling 4.2 t/m 4.4
  • Leerdoelen en uitleg 4.5
  • Aan de slag!
  • Samen afsluiten

Slide 2 - Slide

Het domein bacteriën
Altijd eencellig en geen celkern


Slide 3 - Slide

Voortplanting

Slide 4 - Slide

Nuttige bacteriën  Schadelijke bacteriën
Resten opruimen in de natuur                             Infecties veroorzaken
Voedingsstoffen maken                                         Voedsel bederven
Eten verteren in de darmen

Slide 5 - Slide

Het rijk van de schimmels

Schimmels kunnen zowel eencellig als veelcellig zijn
     > gisten zijn een voorbeeld van eencellige schimmels


Slide 6 - Slide

Voortplanting van gisten
Door middel van deling

Bij gistcellen die delen ontstaat
een knop, hieruit groeit een 
nieuwe gistcel

Slide 7 - Slide

Veelcellige schimmels

Veelcellige schimmels
bestaan vaak uit lange 
dunne draden
= schimmeldraden

Slide 8 - Slide

Voortplanting van veelcellige schimmels

Meestal door middel van sporen
      > dit zijn cellen waaruit een nieuwe schimmel kan ontstaan

Sporen kunnen ontstaan in speciale 
organen, de paddenstoelen

Slide 9 - Slide

Nuttige schimmels
Functies:
Resten van dode organismen opruimen in de natuur
Bereiding van voedingsmiddelen (zie foto)
Eten (bijvoorbeeld champignons)

Slide 10 - Slide

Wieren (algen)
Kunnen zowel eencellig als veelcellig zijn

De meeste groeien in het water
     > hierdoor geen wortels en stengels nodig

Ook geen bladeren en bloemen

Slide 11 - Slide

Sporenplanten
Sporenplanten worden verdeeld in mossen en varens

Hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen
     > voortplanting door middel van sporen


Slide 12 - Slide

Mossen
Staan in groepjes bij elkaar, hebben kleine blaadjes
     > sporen ontstaan in sporendoosjes

Slide 13 - Slide

Varens
Grote ingesneden bladeren
     > sporen ontstaan in sporenhoopjes onderaan de bladeren

Slide 14 - Slide

Zaadplanten
Hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen
     > voortplanting door middel van zaden

Slide 15 - Slide

Leerdoelen 2.5



Je kunt uitleggen wat symmetrie en het skelet is

Slide 16 - Slide

Lezen

Lees basisstof 4.5 vanaf pagina 109 in je tekstboek

timer
10:00

Slide 17 - Slide

Het rijk van de dieren


Bij indeling van het dierenrijk in de zeven stammen wordt gelet op twee kenmerken:

  • Symmetrie (tweezijdig, veelzijdig of niet-symmetrisch)
  • Het skelet

Slide 18 - Slide

Symmetrie

Wanneer het dier in twee gelijke helften te verdelen is = tweezijdig symmetrisch



                                                Voorbeeld:

Slide 19 - Slide

Leerdoelen 2.5



Je kunt uitleggen wat symmetrie en het skelet is

Slide 20 - Slide

Symmetrie

Slide 21 - Slide

Het skelet
= Stevige delen in het lichaam die zorgen voor stevigheid en bescherming

Uitwendig: aan de buitenkant van het dier
Inwendig: aan de binnenkant van het dier (zoals mensen)

Slide 22 - Slide

Het skelet: voorbeelden

Slide 23 - Slide

Dieren zonder skelet
Leven meestal in het water


Slide 24 - Slide

Indeling in het dierenrijk
Het dierenrijk wordt ingedeeld in stammen:
     > Sponzen, neteldieren, weekdieren, geleedpotigen,         
        stekelhuidigen, wormen en gewervelden 


Hier gaan we volgende week mee bezig

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 19 en 20 vanaf pagina 100 in je werkboek




Klaar? Lees alvast de indeling van het dierenrijk op pagina 112 en 113 van je tekstboek
timer
10:00

Slide 26 - Slide

Mensen zijn tweezijdig symmetrisch
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 27 - Quiz

Kevers hebben een inwendig skelet
A
Juist = staan
B
Onjuist = zitten

Slide 28 - Quiz

Huiswerk

L: Thema 4, basisstof 5
M: Thema 4: opdracht 19 en 20 (pagina 100 van je werkboek)

Slide 29 - Slide