5.1 Ecologie op alle organisatieniveaus

Thema 5 Ecologie




Basisstof 1
Ecologie op alle
organisatieniveaus
Blz: 90

1 / 27
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5 Ecologie




Basisstof 1
Ecologie op alle
organisatieniveaus
Blz: 90

Slide 1 - Slide

Leerdoelen B1
  • Je kunt uitleggen wat een ecosysteem is en wat de kenmerken ervan zijn.
  • Je kunt  abiotische en biotische factoren binnen een ecosysteem benoemen.
  • Je kunt de invloed van de belangrijkste abiotische factoren op organismen beschrijven en de invloed van organismen op abiotische factoren.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is ecologie?
Wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving wordt bestudeerd

Organisatieniveaus van ecologie:
- Molecuul 
(eDNA)




- cel
- weefsel
- organen


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Ecologie
  • Levensgemeenschap: alle populaties binnen een ecosysteem
  • Biotische factoren: levend
  • Abiotische factoren: levenloos
  • Ecosysteem: begrensd gebied met wisselwerking biotische en abiotische factoren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Organisme
  • Aangepast aan milieu
  • erfelijk bepaald
  • Tolerantie
  •  vermogen om schommelingen in abiotische factor te kunnen verdragen


Slide 8 - Slide

Tolerantiegrens

Slide 9 - Slide

Belangrijke abiotische factoren
Bodem
Licht
Water
Temperatuur

Slide 10 - Slide

Wat zijn biotische factoren?
A
invloeden die afkomstig zijn van organismen
B
invloeden die afkomstig zijn van de levenloze natuur

Slide 11 - Quiz

Licht
  • Lichtintensiteit
  • Daglengte
  • In water alleen in bovenste lagen (lichtdoordringbaarheid)

Slide 12 - Slide

Water
  • Stromingen
  • Samenstelling (zoet vs. zout water)
  • Zuurstofgehalte
Aanpassingen in planten:
  • Wortelstelsel
  • Bouw blad

Slide 13 - Slide

Temperatuur
  • Enzymactiviteit
  • Koudbloedig (poikilotherm)
  • Warmbloedig (homoiotherm)

Slide 14 - Slide

Tolerantiegebied

Optimumkromme
Minimumwaarde
Optimumwaarde
Maximumwaarde

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Welke soort heeft het grootste tolerantie?
A
Soort a
B
Soort b
C
Soort a en b, want er is overlap

Slide 17 - Quiz

Verspreidingsgebied
Areaal: daar waar de soort op aarde voorkomt.
Bepaald door de tolerantiegrens voor abiotische factoren (=beperkende factor)

Slide 18 - Slide

Biotisch
Abiotisch
Wind
Lucht
Zuurstof
Water
Grond
Roofvijanden
Soort
genoten
Plant
Bacterie
Voedsel

Slide 19 - Drag question

Is het tolerantiegebied van een organisme een biotische factor of een abiotische factor?
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 20 - Quiz

Welke soort heeft de grootste tolerantiegebied voor temperatuur?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 21 - Quiz

In diagram 1 staat de tolerantie weergegeven van een bepaalde soort voor de concentratie zouten in de omgeving. Er is geen duidelijk optimum-punt te zien, maar een 'tolerantiegebied'. Wat betekent dat?
A
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie goed
B
De soort verdraagt schommelingen in zoutconcentratie slecht
C
Het gaat om een soort wat helemaal niet kan overleven in een zoute omgeving
D
Indien de zoutconcentraties nog hoger zijn zal er een optimum ontstaan bij de soort

Slide 22 - Quiz

Abiotische factoren
biotische factoren
Licht 
Neerslag
Lucht
Wind
Temperatuur
Bodem
Water
Soortgenoten
Voedsel
Roofdieren
Nestgelegenheid
Ziekteverwekkers

Slide 23 - Drag question

Tot welk niveau horen boomalgen die op een boom zitten?
A
Populatie
B
Ecosysteem
C
Orgaan
D
Organisme

Slide 24 - Quiz

Takjes om een nestje te bouwen zijn een
A
biotische factor
B
abiotische factor

Slide 25 - Quiz

Hoe zat het ook alweer?
Zet de onderstaande organisatieniveaus in de juiste volgorde van klein naar groot
biosfeer
ecosysteem
levens-
gemeenschap
populatie
organisme
orgaan
weefsel
molecuul
cel

Slide 26 - Drag question

Aan het werk
Lees basisstof 1 nog eens door.
Maken opdr. 1, 2, 4, 5, 6, 7, 11, 13, 15.



Slide 27 - Slide