Les 4 - 2.5 woorden

2.5: woorden
Synoniemen
30 nieuwe woorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.5: woorden
Synoniemen
30 nieuwe woorden

Slide 1 - Slide

Weektaak
2.5 Woorden
Opdracht 2 t/m 14
Af op: donderdag 2 december.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk woorden op uit de woordenlijst.

Ruil je schrift met die van een klasgenoot. Schrijf de betekenis achter de vijf laatste woorden in zijn schrift.

Kijk de betekenis samen na. Welke woordenken je nog niet goed genoeg? Schijf die in 'mijn woordenlijst' op blz. 101
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Instapopdracht
Maak opdracht 2


timer
10:00

Slide 5 - Slide

Zelfstandig werken
Loop je op schema met de weektaak? Dan heb je opdracht 11 af.

Eerste 4 minuten in stilte.
Heb je een vraag? Sla de opdracht dan even over.
timer
4:00

Slide 6 - Slide

Weektaak


Loop je op schema met de weektaak? Dan heb je opdracht 11 af.
Klaar? --> Ga nog niet verder, oefen met de woordtrainer op Talent Online.

Op fluisterniveau werken.
Heb je een vraag? Steek je hand op of vraag het zacht aan je buur.
timer
4:00

Slide 7 - Slide

wat is een synoniem?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 8 - Quiz

Geef een voorbeeld van een synoniem

Slide 9 - Open question

Wat is een synoniem voor wc?

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is een synoniem voor stelen?

Slide 13 - Open question