What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.1 Wat wil je kopen?
Kennismaken met het vak...
1 / 29
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
29 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
3 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kennismaken met het vak...
Slide 1 - Slide
Deze les...
Afspraken maken
Beginnen met economie
Let's get started.....
Slide 2 - Slide
Wat verwacht ik van jullie?
Er is maar 1 persoon aan het praten
Als je iets wil zeggen/vragen, steek je je hand op
Chromebook is dicht, mobiel van tafel
Tassen op de grond, jassen uit...
Je maakt je huiswerk
Slide 3 - Slide
Waar gaat economie over denk je?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Wat leer je deze les?
De verschillen tussen
basis
- en
overige
behoeften.
De verschillen tussen
goederen
en
diensten
.
Het verschil tussen
consumeren
en
zelfvoorziening
.
Hoe je een
gemiddelde
berekent
Hoe je geldbedragen juist
noteert
.
Slide 6 - Slide
Basisbehoeften
noodzakelijke behoeften zoals: eten, drinken, kleding, onderwijs en woonruimte.
Goederen en diensten die je nodig hebt om te overleven.
Slide 7 - Slide
Overige behoeften
Zijn behoeften die niet noodzakelijk zijn. Het zijn luxeproducten.
Zoals vakanties, een auto, scooter etc.
Slide 8 - Slide
Goederen
(kun je aanraken)
Diensten
(kun je niet aanraken) Ze doen iets voor je.
Slide 9 - Slide
goederen
De tafel
Je pen
Een auto
Het bord
Je kluisje
Je fiets
diensten
Je legt iets uit aan iemand.
Je helpt iemand met oversteken.
De taxi chauffeur die je wegbrengt.
De cassiere achter de kassa
De timmerman die je deur maakt.
Slide 10 - Slide
Gebruik- en verbruiksgoederen
Verbruiksgoederen
:
gaan maar één keer mee,
daarna is het op
Gebruiksgoederen
: kan je vaker gebruiken
Slide 11 - Slide
Consumeren
Het kopen van goederen en/ of diensten. Als je iets koopt ben je een
consument
. Wat je koopt maakt niet uit.
Slide 12 - Slide
Zelfvoorziening
Iets
zelf maken
ipv het product kopen.
Voorbeelden:
Zelf een taart bakken, moestuin, zelf je kleren maken, je eigen huis bouwen etc..
Kenmerk je koopt het niet maar doet het zelf.
Slide 13 - Slide
Afronden bij economie
Afronden van
geld
: altijd 2 decimalen.
Afronden van
procenten
: 1 decimaal.
Afronden
mensen, dagen
, etc.: heel getal.
Tenzij er anders gevraagd wordt.
Slide 14 - Slide
Hoe rond je af?
Als je een getal moet afronden, let dan alleen op het
eerste
cijfer
dat je
weglaat:
Als dat cijfer
l
ager is dan 5
, rond je naar
beneden
af.
Is dat cijfer
5 of hoger
, rond je
omhoog
af.
Slide 15 - Slide
voorbeeld 1
€ 93 : 16 = € 5,8125
Afgerond op twee cijfers achter de komma: € 93 : 16 = € 5,81.
In dit geval laat je alle cijfers na de 1 weg, omdat het eerste getal na de 1 kleiner is dan 5.
Slide 16 - Slide
voorbeeld 2
€ 62 : 9 = 6,888888... (een eindeloze reeks achten)
Afgerond op twee cijfers achter de komma: € 62 : 9 = € 6,89
In dit geval laat je alles na de tweede 8 weg. Omdat het eerstvolgende cijfer een 8 is, moet je het getal naar boven afronden.
Slide 17 - Slide
Gemiddelde berekenen
Het totaal : het aantal = gemiddelde
Stel je haalt de volgende cijfers 6, 5 en een 7. Wat is je gemiddelde?
6+5+7= 18 (totaal) het zijn drie cijfer dus aantal = 3
18:3= 6 gemiddeld.
Slide 18 - Slide
Wat is consumeren?
A
Turkse pizza kopen.
B
Je behoefte vervullen door iets te kopen.
C
Een verzekering afsluiten.
D
Een sprookje vertellen.
Slide 19 - Quiz
Wat is een huurhuis voor een behoefte?
A
Basisbehoeften
B
Overige behoeften
Slide 20 - Quiz
Reisbureau Atlantis levert
A
Goederen
B
Diensten
C
Goederen en diensten
Slide 21 - Quiz
Is hier sprake van zelfvoorziening?
Je gaat zelf naar de winkel om boodschappen te doen voor je moeder.
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quiz
Iedereen boven de 12 jaar is bijna altijd een consument.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Hans gaat boodschappen doen en koopt vier artikelen. Een van €2,00 €3,00 €1,50 en €1,50. Wat kost een artikel gemiddeld?
A
€2,00
B
€2,17
C
€1,63
D
€1,30
Slide 24 - Quiz
Afronden op één cijfer achter de komma.
5,579 wordt ...
A
5,5
B
5,6
C
5,55
D
5,7
Slide 25 - Quiz
Afronden op twee cijfers achter de komma.
4,5799 wordt ...
A
4,57
B
4,59
C
4,56
D
4,58
Slide 26 - Quiz
Afronden op hele getallen.
15,49 wordt ...
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Video
Slide 29 - Video
More lessons like this
1.1 Wat wil je kopen?
September 2024
- Lesson with
29 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
1.1 Wat wil je kopen?
September 2020
- Lesson with
30 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
2022 H1.1 Wat wil je kopen?
September 2024
- Lesson with
33 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
1.1 Wat wil je kopen?
September 2020
- Lesson with
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
1.1 Wat wil je kopen ?
February 2024
- Lesson with
47 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Pincode paragraaf 1.1: Wat wil je kopen?
September 2024
- Lesson with
32 slides
Economie
Middelbare school
vmbo lwoo, b, k
Leerjaar 2
1.1 Wat wil je kopen?
February 2024
- Lesson with
34 slides
Economie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Paragraaf 1.1 basis 2
September 2023
- Lesson with
26 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2