Woche 50 2.S

Heute Donnerstag den 16. Dezember
Ich werde mich mit dem Imperativ auseinander setzen.

Ich kenne die Bedeutung von den Modale Verben.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heute Donnerstag den 16. Dezember
Ich werde mich mit dem Imperativ auseinander setzen.

Ich kenne die Bedeutung von den Modale Verben.

Slide 1 - Slide

Was machen wir dieser Stunde?
Imperativ

Modale Verben 

Hausaufgaben

Nachholen am 20-12-21 um 12:20 Uhr


Slide 2 - Slide

Imperativ (arbeitet zu zweit)
( Vorbereitet für heute Grammatik B Seite )

Fragen zur Grammatik B

Erklärungsfilm

Fragen zur Grammatik B beurteilen

Slide 3 - Slide

Fragen zum Imperativ
1] Wat is Imperativ in het Nederlands?
2] Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Imperativ" met 1 persoon?
3] Kun je ook uitleggen waarom je juist dit persoonlijke voornaamwoord gebruikt?
4] Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Imperativ" met meer personen?
5] Kun je ook uitleggen waarom je juist dit persoonlijke voornaamwoord hiervoor gebruikt?
6] Bij punt 2 horen 3 vormen. Welke ken je?
7] Bij punt 4 horen 2 vormen. Welke ken je?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Fragen zum Imperativ
1] Wat is Imperativ in het Nederlands?
2] Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Imperativ" met 1 persoon?
3] Kun je ook uitleggen waarom je juist dit persoonlijke voornaamwoord gebruikt?
4] Welk persoonlijk voornaamwoord hoort bij "Imperativ" met meer personen?
5] Kun je ook uitleggen waarom je juist dit persoonlijke voornaamwoord hiervoor gebruikt?
6] Bij punt 2 horen 3 vormen. Welke ken je?
7] Bij punt 4 horen 2 vormen. Welke ken je?
1] Gebiedende wijs. (Stop! of Zit!)
2] Jij of du.

3] Je spreekt de persoon aan dus niet ik of hij/zij/het, (onpersoonlijk)
4] Jullie of ihr.

5] Je spreekt de persoon aan, dus niet zij of wij.
6] 1 stam 2 d/t=> stam+e 3]sterk e/i of ee(lange klank) ie
7] 1 stam +t 2 d/t=> stam+et

Slide 6 - Slide

Hoe ging het met het Imperativ?
A
gut
B
muss noch ein Mal gut durchlesen
C
nicht gut

Slide 7 - Quiz

Modale Verben 
Ken je de betekenis van het "Modale Verb"?

Een sleepvraag. 

Slide 8 - Slide

Zet de betekenis bij het juiste Duitse werkwoord.
rfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
mogen
in staat zijn
aardig vinden
moeten + plicht
moeten + vragend
wenselijk
weten
lusten

Slide 9 - Drag question

Modale Verben 
dürfen   mogen
können  kunnen / in staat zijn tot
mögen   zin hebben / lusten / houden van / aardig vinden
müssen moeten (noodzaak / plicht / onvermijdelijk)
sollen     moeten een anders wil / advies / bewering / zullen / vragend
wollen    willen zullen /  wenselijk / eigen wil
Nieuw
wissen   weten

Slide 10 - Slide

Hausaufgaben 
16-12  Vorbereiten  V + H  Imperativ (Grammatik B)
             Machen: V 1, 4, 7,                                H 1, 4, 5
             Lernen:  V  + H Lernbox 1  NL<->DE  

Fangt mit diesen Hausaufgaben an! (Snap je deze Imperativform?)
22-12 Machen:  V 8, 9, 10 und 12               H  7, 8, 9 und 11
            KennenV  + H Modale Verben alle! (=wiederholen)
            Lernen:   V + H Lernbox 2
  

Slide 11 - Slide

Herzlichen Dank für eure Aufmerksamkeit
und
bis zum nächsten Mal!

Slide 12 - Slide