Extra oefenen werkwoorden: Taalverzorging Spelling PV-TT

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Taalverzorging 3 Spelling -

Spellen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd

Leerdoel

Je leert over de tegenwoordige tijd van de persoonsvorm. 

de persoonsvorm

Een zin heeft altijd een persoonsvorm. Dit is het belangrijkste werkwoord in een zin. 

Een van de werkwoorden in een zin is de persoonsvorm. 

de persoonsvorm

De persoonsvorm kan in de tegenwoordige tijd staan of in de verleden tijd. 

De tegenwoordige tijd korten we af met: t.t.

de persoonsvorm t.t.

We hebben in de tegenwoordige tijd 3 spellingsvormen van de persoonsvorm. 

1: ik-vorm (enkelvoud)

2: ik-vorm + t (enkelvoud)

3: het hele werkwoord --> ik-vorm + en (meervoud)

de persoonsvorm t.t.

1: ik-vorm (enkelvoud)

ik werk

ik kus

ik vind

de persoonsvorm t.t.

1: ik-vorm (enkelvoud)

De ik-vorm wordt ook gebruikt in een vraag met 'je'

werk je?

kus je?

vind je?

de persoonsvorm t.t.

2: ik-vorm + t (enkelvoud)

jij werkt / hij werkt / zij werkt

jij kust / hij kust / zij kust 

jij vindt / hij vindt / zij vindt

de persoonsvorm t.t.

3: het hele werkwoord --> ik-vorm + en (meervoud)

wij werken / jullie werken / zij werken

wij kussen / jullie kussen / zij kussen

wij vinden / jullie vinden / zij vinden

de persoonsvorm spellen

Bij de meeste werkwoorden kun je horen of er een -t achter de ik-vorm moet.

Bij werkwoorden op -den hoor je dat niet. Vul dan in gedachten het woordwoord 'lopen' in. Je hoort of er een -t achter de ik-vorm moet. 

de persoonsvorm spellen

Voorbeeld:

Els vind... hem erg leuk --> Els loopt hem erg leuk = Els vindt hem erg leuk.

Ik vind... hem erg leuk --> Ik loop hem erg leuk = Ik vind hem erg leuk. 

Nog steeds lastig?

Je kunt ook nog het werkwoordschema terugvinden op blz. 238 in je lesboek. 

Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de
ik-vorm.

1. Juist
2. Onjuist

Hoe spel je de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

1. met kofschiptaxi/ sexy fokschaap
2. op gevoel
3. ik-vorm of ik-vorm + t of ik-vorm + en

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
De overvaller (beroven) het gezin.

1. berooft
2. beroofd

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Ik (bereiden) het eten voor.

1. bereid
2. bereidt

Wat is de juiste persoonsvorm tegenwoordige tijd van deze zin:

“Hij ........ het vlees voor vanavond."

1. hij kuidt
2. hij kuid

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(onthouden) ... je dat tot morgen?

1. onthoud
2. onthoudt
3. onthield
4. onthouden

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:

Het vliegtuig (landen) ... op tijd.

1. land
2. landt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Je vriend (bedoelen) ... het goed.

1. bedoel
2. bedoeld
3. bedoelde
4. bedoelt

Wat zijn de vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?

1. stam + de/te of stam + den/ten
2. stam, stam + t of het hele werkwoord
3. het hele werkwoord + d
4. alleen de stam

Wat zou de juiste persoonsvorm tegenwoordige tijd zijn van het “onzinwerkwoord” fluberen?

1. hij flubert
2. hij fluberd

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Dat (gebeuren) beslist niet!

1. gebeurt
2. gebeurd

Leren voor de toets

- Je weet de 3 vormen van spelling van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Je kan de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd goed spellen.