Lesindeling NE

Nederlands
Aan het eind van de les weet ik 
- dat een werkwoord vertelt wat er in de zin gebeurt;
dat je een werkwoord in het enkelvoud of in het meervoud kunt zetten;
--- 
- dat je een werkwoord in een andere tijd kunt zetten;
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
Aan het eind van de les weet ik 
- dat een werkwoord vertelt wat er in de zin gebeurt;
dat je een werkwoord in het enkelvoud of in het meervoud kunt zetten;
--- 
- dat je een werkwoord in een andere tijd kunt zetten;

Slide 1 - Slide

 Nederlands

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Voorstellen 
  • Afspraken
  • Digitale leeromgeving
  • Introductie Nederlands
  • Quiz 

Slide 3 - Slide

Wie ben ik?
> mevrouw van den Hof

> hoft

> ma - di - wo - do


Slide 4 - Slide

En wie ben jij?
> Hoe heet je?


> Wat is je lievelingsboek 
    of lievelingsfilm?


Slide 5 - Slide

Afspraken:

We komen rustig het lokaal binnen, gaan zitten en pakken onze boeken
  
Als de docent praat zijn we stil.

We steken onze vinger op als we iets willen zeggen.

We werken in stilte.

We blijven van elkaar en elkaars spullen af want:
“Wat begint met een geintje, een duw of een trap, 
  eindigt vaak met ruzie: dat komt van zo'n grap”

Slide 6 - Slide

Learnbeat

Inloggen via Somtoday of internet

Ga naar https://inloggen.learnbeat.nl
Klik op 'Aanmelden met een klascode' 
 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 9 - Quiz

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 11 - Quiz

Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 12 - Open question

Wat is de naam van het boek dat je gaat gebruiken voor het vak Nederlands?
A
Nederland, o Nederland
B
Een nieuw begin
C
Op niveau
D
Nieuw Nederlands

Slide 13 - Quiz

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 14 - Quiz

Hoe heet deze schrijver?
A
Jan Terlouw
B
Paul van Loon
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam

Slide 15 - Quiz

Uit welk liedje komt de zin: Oh, oh, oh, oh, oh, yeah, oh, oh, oh.
A
Hoe
B
Hoogste versnelling
C
Beauty & de brains
D
Sexy als ik dans

Slide 16 - Quiz

Wat is de afkorting van jullie docent Nederlands?
A
HOF
B
HOOF
C
HOFT
D
THOF

Slide 17 - Quiz

Wat is -fiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 18 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide