Bezittelijk voornaamwoord les 2 05/03

Herzlich Willkommen:)
1 / 32
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herzlich Willkommen:)

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
Wiederholung bezittelijk voornaamwoord
Nakijken
Lied: Keine Schule mehr
Taaldorp dialogen oefenen (indien tijd over)

Slide 2 - Slide

Was wisst ihr noch?

Slide 3 - Slide

Welke DUITSE bezittelijke voornaamwoorden ken je?

Slide 4 - Mind map

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 5 - Quiz

Vertaal:
geen

Slide 6 - Open question

Vertaal:
een

Slide 7 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 8 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw
A
dein
B
sein
C
ihr

Slide 9 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn
A
sein
B
ihr
C
mein
D
dein

Slide 10 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 11 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jullie
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer/ eure

Slide 12 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: zijn
A
dein-
B
ihr-
C
sein-
D
unser-

Slide 13 - Quiz

Stapje verder

Slide 14 - Slide

onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere

Slide 15 - Quiz

mijn ... Bruder.
A
mein
B
meine

Slide 16 - Quiz

Laatste Station

Slide 17 - Slide

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 18 - Quiz

Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 19 - Quiz

(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Eure
C
Unsere
D
Euer

Slide 20 - Quiz

(Onze) Lehrer (m) heißt Meier.
A
Ihr
B
Ihre
C
Unser
D
Euere

Slide 21 - Quiz

Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
meine
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 22 - Quiz

(Zijn) .... vader heeft een hele grote auto.
A
Ihr
B
Ihre
C
Sein
D
Seine

Slide 23 - Quiz

Das ist (mijn)…... Buch (o).


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 24 - Quiz

Das ist ( uw) Fahrrad (o).
A
ihr
B
Ihre
C
ihre
D
Ihr

Slide 25 - Quiz

Lesdoel bereikt?
Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
A
Ja, ik kan het!
B
Nee, ik snap het niet!
C
Nog een beetje leren... en dan komt het goed!
D
Ja, ik denk het wel!

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Keine Schule mehr
Aufgabe 10, Seite 100

Slide 28 - Slide

Taaldorp oefenen

Slide 29 - Slide

Nakijken 

Slide 30 - Slide

Gimkit

Slide 31 - Slide

Einde

Slide 32 - Slide