25 september

Lesprogramma
Wat gaan we doen?
- Nakijken
- Herhaling 
- Instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lesprogramma
Wat gaan we doen?
- Nakijken
- Herhaling 
- Instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 1 - Slide

Nakijken 
Nakijken les 15 opdracht 1 t/m 13

Slide 2 - Slide

Herhaling 

Slide 3 - Slide

Les 1 
Leesstrategieën

Slide 4 - Slide

Leesstrategieën
Globaal lezen
Zoekend lezen
Nauwkeurig lezen

Slide 5 - Slide

Leesstrategieen
Hoe je een tekst gaat lezen, noem je een leesstrategie. 
Welke strategie je kiest, hangt af van het doel waarmee je een tekst gaat lezen. 

Slide 6 - Slide

Leesstrategie: globaal lezen
- snel wilt weten waar de tekst over gaat en om te zien of deze tekst interessant is.
* Lees de titel - inleiding en tussenkopjes van een tekst
* Bekijk de afbeeldingen en lees de eerste en laatste alinea
* Bedenk wat je al weet over het onderwerp en waar het over zou kunnen gaan. 

Slide 7 - Slide

Leesstrategie: zoekend lezen
- als je meer wilt weten over een onderwerp of het antwoord op een vraag zoekt.
- voordat je gaat zoeken bedenk je naar welk onderwerp je graag wilt gaan zoeken. 
- bekijk eerst de inhoudsopgave, titel, tussenkopjes en afbeeldingen om het juiste onderwerp te vinden. 

Slide 8 - Slide

Leesstrategie: nauwkeurig lezen
-  Als je informatie nodig hebt om iets uit te voeren of als je een samenvatting moet maken. 
- Je leest de tekst van begin tot eind en je probeert alles te begrijpen. 
- Je let goed op signaalwoorden. Die geven je een seintje over verbanden in de tekst.

Slide 9 - Slide

Les 2
Herhaling en overdrijving

Slide 10 - Slide

Herhaling
Er wordt een woord/woordgroep herhaald om nadruk te leggen.



Vb: Ik ben het zat, helemaal zat. 
Hij is altijd en altijd ziek.

Slide 11 - Slide

Overdrijving
- Iets groter, erger, beter maken dan dat het is. 
-  humoristisch zijn (extra nadruk op een emotie of een mening).
- Niet letterlijk nemen.


VB: Ik verveel me dood vandaag.

Slide 12 - Slide

Les 14
Tekstdoelen

Slide 13 - Slide

Tekstdoelen
- Informeren
- Instrueren
- Amuseren
- Overtuigen
- Overhalen


Slide 14 - Slide

Les 15
Tekstverbanden

Slide 15 - Slide

Tekstverbanden
- Opsomming
- Oorzaak en gevolg
-  Conclusie
- Tegenstelling
- Voorbeeld
- Toelichting
- Tijd 
- Doel en middel

Slide 16 - Slide

 Lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 17 - Slide


Welke twee signaalwoorden zitten er in zin 2?
A
ze - aan
B
aan - met
C
toen - haal
D
eerst - toen

Slide 18 - Quiz


  Om welk tekstverband gaat het in zin 2?
A
tijd
B
opsomming
C
toelichting
D
conclusie

Slide 19 - Quiz

Lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 20 - Slide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 21 - Open question


  Op welk tekstverband wijst het signaalwoord omdat?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide


 Welk signaalwoord dat wijst o
 het tekstverband oorzaak-gevolg 
 staat in zowel zin 4 als 7?

Slide 24 - Open question


“Wanneer het volle maan is  
 en de maan het  dichtst bij  
 de aarde staat ...” Van welk  
 tekstverband is hier sprake? 
A
tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 25 - Quiz

Zelf aan de slag

Ga verder met de werkbladen.

Slide 26 - Slide