3hv - L1 P1

   Deutsch!    

3hv
Les 1 P1
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

   Deutsch!    

3hv
Les 1 P1

Slide 1 - Slide

Studienführer
Voorbereiding voor les 1:
H & V - accounts aanmaken

Verwerkingsopdrachten na les 1:
H&V: maken: Einleitung (1-5)



Slide 2 - Slide

boek 5 & 6 h
klascode: 
JVEZWF

Slide 3 - Slide

2024-2025
Toets 1                    + spreekopdrachten: MO
Toets 2                   + PO
Toets 3                    + luister- & leestoets
Toets 4                    + Todesfuge-projekt
Toets 5

Slide 4 - Slide

Schritt 17 & 18
17 = Lezen: A2 - Je kunt eenvoudige, korte aanwijzingen begrijpen
18 = Luisteren: A2 - je kunt alledaagse gesprekken begrijpen
beide: modale werkwoorden

Slide 5 - Slide

Was wisst ihr noch?

Slide 6 - Slide

D-A-CH landen
van groot naar klein
A
Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Luxemburg, Liechtenstein
B
Liechtenstein, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
C
Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, Liechtenstein
D
Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Liechtenstein, Luxemburg

Slide 7 - Quiz

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 8 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 9 - Drag question

Meine Familie ... sehr groß.
A
bist
B
ist
C
sind
D
seid

Slide 10 - Quiz

Ich ... einen Hund.
A
bist
B
haben
C
habst
D
habe

Slide 11 - Quiz

Wat betekent Frühstück ?
A
stukje
B
ontbijt
C
visstick
D
vroeg opstaan

Slide 12 - Quiz

Wat betekent klug?
A
vrije tijd
B
dapper
C
slim
D
lui

Slide 13 - Quiz

Welk Duitse woord betekent
vakantie?
A
Urlaub
B
Vacances
C
Vakantion
D
Ferien

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits
alsjeblieft?

Slide 15 - Open question

Hoe zeg je in het Duits
graag?

Slide 16 - Open question

Hoe zeg je in het Duits
Wat zegt u?

Slide 17 - Open question

126

Slide 18 - Open question

Hoeveel naamvallen heeft het DUits
A
2
B
3
C
4
D
6

Slide 19 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar
A
unser
B
euer
C
ihr
D
sie

Slide 20 - Quiz

Hoe schrijf je in het Duits:?
haar telefoon

Slide 21 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: uw
A
Ihr-
B
ihr-
C
dein
D
euer

Slide 22 - Quiz

Hoe schrijf je in het Duits:?
uw telefoon

Slide 23 - Open question

Welk geslacht is het enige dat verschillend is in de 1e en 4e naamval?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Sag mal:

- wie du heißt;
- wie alt du bist;
- ob und wieviel Geschwister du hast;
- wo du wohnst;
- ob und welche Haustiere du hast ;


Slide 26 - Slide

Schrijf nu een hobby van jezelf op in het Duits!

Slide 27 - Open question

Was ist das schönste / coolste/ beste,
dass du diesen Sommer gemacht hast?

Slide 28 - Slide

Tschüss und Dankeschön!

Slide 29 - Slide