Spelling groep 6 - Woordsoorten

• Taal
• Basisschool
• Groep 6

Doel: Woordsoorten

- werkwoorden

- zelfstandige naamwoorden

- bijvoeglijke naamwoorden

- voorzetsels

- stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden

Zelfstandig naamwoord

znw

Een woord voor een mens, dier of ding.

Zelfstandig naamwoord

Werkwoord 

ww 

Zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Werkwoord

Voorzetsel 

Vz 

Vertelt waar of hoe iets gebeurt.

Voorzetsel

Bijvoeglijk naamwoord 

bnw 

Vertelt iets over het zelfstandig naamwoord.

Bijvoeglijk naamwoord

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 

st.bnw 

Vertelt van welk materiaal iets is gemaakt.

stoffelijk bijvoeglijk
naamwoord

Wat is het werkwoord in de volgende zin?

Gijd broedt op een plannetje.

1. plannetje
2. Gijs
3. op
4. broedt

Wat is een zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Hij stuurt een berichtje naar Timo

1. Hij
2. stuurt
3. berichtje
4. naar

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord in de volgende zin?

Hij koopt voor zijn mooie vriendin een linnen tas.

1. mooie
2. vriendin
3. linnen
4. tas

Wat is het voorzetsel in de volgende zin?

Hij legt de linnen tas op de houten kast.

1. op
2. kast
3. houten
4. linnen

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin?

Dit was de laatste vraag.

1. was
2. vraag
3. laatste
4. de

Ik kan voorbeelden noemen van de verschillende woordsoorten.

Ja

Nee