Mondeling voorbereiden

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mondeling
Wat lever je van tevoren in?

Uiterlijk woensdag 19 maart lever je een mapje in met de volgende onderdelen:

- Een voorblad met daarop de titels en de auteurs van je boeken en de drie korte verhalen
- Je geprinte persoonlijke leeservaringen (3x)






Slide 2 - Slide

Verhaalanalyse
  • Thema: kortst mogelijke samenvatting van het verhaal;
  • Motief: terugkerende elementen.
  • Je hebt een verhaallaag (concrete gebeurtenissen, de personages, de situaties)
  • En je hebt een betekenislaag (thematisch, niet expliciet)

Slide 3 - Slide

Tips voor het mondeling
Presentatie: 
- Geef begrippen weer en koppel ze aan je boeken (literaire begrippen). 
Bijvoorbeeld: vertel wat over de chronologie in het boek, de ontwikkeling van de hoofdpersoon, etc. 
- Zoek naar opvallende dingen in je boeken, maak gebruik van je leesverslagen!
- Gebruik je aantekeningen en je handboek voor informatie over de begrippen als je ze vergeten bent. 
- Houd je aan de tijd, dus oefen van tevoren!

Slide 4 - Slide

Boek het jongensuur: wat valt op?
- karakterontwikkeling: wat heel vaak onderduiken met je doet

- chronologie: het verhaal begint aan het einde

Slide 5 - Slide

Vandaag
- Verder werken aan je leesverslagen

- Begin aan je presentatie

Slide 6 - Slide

Thema & motieven 
Thema: waar gaat het verhaal over, los van de gebeurtenissen en de personages. Diepere laag. Centrale boodschap.
Motieven: geven betekenis aan het thema (bijvoorbeeld het motief van de liefde, vriendschap, de relatie tussen ouder en kind).

Het lijkt op elkaar!

Slide 7 - Slide

Verschillende soorten motieven 


motieven = terugkerende, betekenisvolle elementen in het verhaal 

abstract motief = bijvoorbeeld liefde, verraad, vriendschap 

leidmotief = een steeds terugkerend iets in een verhaal wat symbool staat voor iets. Bijvoorbeeld een uil die voor wijsheid staat. 

klassiek motief = motief dat vaak gebruikt wordt. Bijv. assepoestermotief.

Slide 8 - Slide

Karakter of type 
Type: stereotiepe trekken, geen ontwikkeling van het karakter (bijvoorbeeld Roodkapje)

Karakter: ontwikkeling van de persoon. De hoofdpersoon in een boek maakt vaak een ontwikkeling door. Aan het einde van het boek is hij of zij niet meer helemaal hetzelfde. Heeft dingen geleerd, etc. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide