hoofdstuk 9 en 10

hoofdstuk 9 en 10
1 / 21
next
Slide 1: Slide
rekenenSpecial Education

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

hoofdstuk 9 en 10

Slide 1 - Slide

9.1 gewicht 
lager x10
hoger :10

Slide 2 - Slide

4,3kg is ..... gram
A
0,4300
B
4300
C
430000
D
4,300

Slide 3 - Quiz

9.2 tijd
1 eeuw = 100 jaar
1 maand = 30 of 31 dagen
1 jaar = 12 maanden
februari = 28 of 29 dagen
1 jaar = 365 dagen of 366 dagen
1 etmaal = 24 uur                         1 jaar = 4 kwartalen
1 dag = 24 uur                                          1 kwartaal = 3 maanden
1 uur = 60 minuten                                        1 kwartaal = 13 weken 
1 week = 7 dagen
1 minuut = 60 seconden

Slide 4 - Slide

hoeveel minuten is 4,5 uur?

Slide 5 - Open question

9.3 andere maten en voorvoegsels
digitaal geheugen:
1 kilobyte (kB) = 1000 byte
1 megabyte (MB) = 1000 kilobyte
1 gigabyte (GB) = 1000 megabyte
1 terabyte (TB) = 1000 gigabyte
temperatuur: graden Celsius (°C)
geld: 1 ton = € 100.00
snelheid:  kilometer per uur (km/h)
meter per seconde (m/s)

Slide 6 - Slide

wat betekent de afkorting MB?

Slide 7 - Open question

9.4 maateenheden toepassen en meetinstrumenten
hoe geef je de maat het beste weer.
bijvoorbeeld een brief is 2 gram en niet 2 kilo.
en je weegt geen 50 ton maar 50 kilo.

Slide 8 - Slide

een schooltafel is......
1 meter
80 centimeter

Slide 9 - Poll

een pen weegt.....
50 gram
1 kilogram

Slide 10 - Poll

9.5 referentiematen
belangrijke referentie maten 
een volwassenen is 1,80 meter.
de hoogte van een deur is 2 meter.
een verdieping van een gebouw is ongeveer 3 meter.
je wandelt ongeveer 3a4km/h
je fietst ongeveer 15 a 18 km/h
een voetbalveld is 50 bij 100 meter 
Nederland telt 17 miljoen inwoners.

Slide 11 - Slide

het gebouw is 5 verdiepingen hoog.
hoe hoog is het hele gebouw?
A
16
B
17
C
15
D
14

Slide 12 - Quiz

10.1 plattegronden 
boven aanzicht
voorbeelden
meestal op schaal gemaakt

Slide 13 - Slide

hoe bereken je oppervlakte van een plattegrond?

Slide 14 - Open question

10.2 schaal en schaallijn 
schaal is meestal in cm
1:50 1 cm op de kaart is 50 cm in het echt.

Slide 15 - Slide

de schaal is 1:35
hoeveel is 3 cm op de kaart in het echt?
A
105
B
90
C
95
D
100

Slide 16 - Quiz

10.3 aanzichten en doorsneden

Slide 17 - Slide


A
30
B
32
C
35
D
37

Slide 18 - Quiz

10.4 uitslagen
een bouwplaat zonder plakrandjes is een uitslag
- filmpje

Slide 19 - Slide

10.5 bouwtekeningen
een 2 dimensionale weergaven van een ruimtelijk figuur 

Slide 20 - Slide

einde
zijn er nog vragen?

Slide 21 - Slide