1. Dat(gene): dat(gene) wat hij gedaan heeft, vind ik niet leuk!
2. Onbepaald voornaamwoorden: alles, niets, het enige: Het enige wat ik niet leuk vind, is de toetsweek!
3. Overtreffende trap: Het allermooiste wat ik ooit heb gezien, ben jij....niet!
4. Naar een zin: Hij heeft mijn eten opgegeten, wat ik niet leuk vind!