1. Je kunt uitleggen wat massa en volume zijn en je kent de symbolen die erbij horen.
2. Je kunt massa's en volumes omrekenen.
3. Je kunt het volume van een voorwerp bepalen met de onderdompelmethode.
4. Je kunt uitleggen wat dichtheid betekent.
5. Je kunt de formule voor dichtheid uit het hoofd noemen en hiermee rekenen.