0.5 Gedichtje illustreren

• Tekenen
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

1. Lesopening/Lesdoel                     Een beetje poëzie

2. Terugblik                                          Illustraties

3. Instructie                                         Gedichtje illustreren                          

4. Begeleid inoefenen                     Stappenplan

5. Zelfstandig werken                     

6. Evaluatie

1. Lesopening/Lesdoel

Iedereen kent wel een versje  of gedichtje, 

soms zijn ze zo  leuk dat men er een poster van maakt. 

Bij dat gedichtje wordt dan een illustratie gemaakt. 

Eentje die bij het gedichtje past.

Lesdoel:
Je leert hoe je een passende illustratie kan bedenken

bij tekst.

Gedichtje voorzien van passend beeld. 

2. Terugblik 

Welke illustraties herken jij je nog van je kinderboeken?

3. Instructie

Je gaat nu zelf een passende afbeelding maken 

bij een gedichtje.

Je kan er een kiezen van de stencils, 

maar misschien ken je zelf nog wel een leuk 

gedichtje wat je wil gebruiken. 

Je werkstuk ga je uitwerken op A3 formaat. 

4. Begeleid inoefenen

Stappenplan:

1. Lees de gedichtjes door die je van de docent hebt gehad.
2. Kies er een uit en maak daar de vragenlijst over. 
3. Schrijf de tekst op twee verschillende manieren op. 
   
4. Maak twee schetsen die bij je gedichtje passen.
   Let op kleur, stijl, materiaal. 
   Wat heb je nodig om de juiste afbeeldingen te kunnen maken?
5. Kies samen met de docent welke afbeeldingen en tekst je gaat gebruiken. 
   Denk na over hoe je beeld en tekst gaat combineren. 
6. Werk het geheel uit op A3 formaat. 

Maak twee schetsen die passen bij de tekst.

Schrijf het gedichtje op twee verschillende manieren op. 

Maak twee schetsen die bij je gedichtje passen. 

Denk aan kleur, materiaal, tekenstijl. 

Voorbeelden van tekeningen van een bos. Allemaal heel verschillend in stijl en kleurgebruik. 

5. Zelfstandigwerken

Stappenplan:

1. Lees de gedichtjes door die je van de docent hebt gehad.
2. Kies er een uit en maak daar de vragenlijst over. 
3. Schrijf de tekst op twee verschillende manieren op. 
   
4. Maak twee schetsen die bij je gedichtje passen.
   Let op kleur, stijl, materiaal. 
   Wat heb je nodig om de juiste afbeeldingen te kunnen maken?
5. Kies samen met de docent welke afbeeldingen en tekst je gaat gebruiken. 
   Denk na over hoe je beeld en tekst gaat combineren. 
6. Werk het geheel uit op A3 formaat. 

6. Evaluatie

*Plusopdracht of Klaaropdracht