Ook een opsomming, tabel of schema is tekstopmaak.
Slide 13 - Slide
Leesvaardigheid
Opmaakkenmerken:
Vetgedrukte, schuingedrukte, onderstreepte of in
hoofdletters gedrukte woorden zijn belangrijk of
bedoeld om je aandacht te trekken.
Slide 14 - Slide
Leesvaardigheid
De titel staat bovenaan en heeft vaak grote, vetteletters.
De titel of kop maakt je nieuwsgierig, trekt jeaandacht en laat zien waar de tekst over gaat.
Slide 15 - Slide
Leesvaardigheid
De inleiding staat onder de titel en is vaak vet- ofschuingedrukt.
De inleiding vertelt je kort waarover de tekst gaat.
Slide 16 - Slide
Leesvaardigheid
Alinea’s beginnen altijd op een nieuwe regel.
Soms staat er een tussenkop of een regel wit boven de alinea, of springt de eerste regel in.
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die inhoudelijk met elkaar te maken hebben.
Slide 17 - Slide
Leesvaardigheid
Tussenkoppen zijn vaak vet, cursief of in gekleurdeletters.
Tussenkoppen helpen je om sneller te begrijpen waar de alinea of de alinea’s erna over gaan.
Slide 18 - Slide
Leesvaardigheid
Een tekst in een kader of op een gekleurdeachtergrond heeft altijd een speciale functie in detekst. Er wordt bijvoorbeeld extra informatie gegevenof iets uitgelicht.
Slide 19 - Slide
Leesvaardigheid
Lijnen of balken geven meestal aan dat er een andertekstgedeelte begint.