M4 les 2

mavo 4
les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

mavo 4
les 1

Slide 1 - Slide

Programma
  1. Leesvaardigheid
  • Woordenschat
  • Tekstopmaak
  • Opdracht 1 tm 7

Slide 2 - Slide

Programma

Slide 3 - Slide

Tekstopmaak herkennen en gebruiken

Slide 4 - Slide

Woordenschat
Schrijf de woorden over en zet de betekenis achter de woorden.

Slide 5 - Slide

Woordenschat
  1. accentueren
  2. cursief
  3. de marge
  4. de platte tekst
  5. in één oogopslag
  6. de vormgeving 

Slide 6 - Slide

Woordenschat
  1. accentueren           = de nadruk leggen op iets
  2. cursief                        = schuingedrukt
  3. de marge                  =  witte ruimte naast, boven of onder                                                      geschreven of gedrukte tekst
  4. de platte tekst        =  Tekst die uitsluitend bestaat uit letters,                                               spaties, cijfers en leestekens zonder                                                   tekstopmaak
  5. in één oogopslag
  6. de vormgeving 

Slide 7 - Slide

Woordenschat
5. in één oogopslag = direct
6. de vormgeving      = de manier waarop je iets een bepaalde                                                      vorm geeft; design

Slide 8 - Slide

Leesvaardigheid
Les 1


Slide 9 - Slide

Leesvaardigheid
Doel: 

Je leert welke soorten tekstopmaak er zijn en hoe ze een tekst begrijpelijker maken. 

Slide 10 - Slide

Leesvaardigheid
Tekstopmaak herkennen en gebruiken

Slide 11 - Slide

Leesvaardigheid
  1. Tekstopmaak zorgt ervoor dat een tekst er mooier uitziet én beter leesbaar of begrijpelijker is.
  2. De opmaak van een tekst helpt je ook bij zoekend of globaal lezen om er sneller achter te komen waar de tekst over gaat

Slide 12 - Slide

Leesvaardigheid
Voorbeelden van tekstopmaak zijn:
  
vet, cursief, onderstreept, HOOFDLETTERS, gekleurde letters, kaders , gekleurde achtergronden of lijnen. 

Ook een opsomming, tabel of schema is tekstopmaak.

Slide 13 - Slide

Leesvaardigheid
Opmaakkenmerken:

Vetgedrukte, schuingedrukte, onderstreepte of in
hoofdletters gedrukte woorden zijn belangrijk of
bedoeld om je aandacht te trekken.

Slide 14 - Slide

Leesvaardigheid
  • De titel staat bovenaan en heeft vaak grote, vetteletters. 

  • De titel of kop maakt je nieuwsgierig, trekt jeaandacht en laat zien waar de tekst over gaat. 

Slide 15 - Slide

Leesvaardigheid
  • De inleiding staat onder de titel en is vaak vet- ofschuingedrukt. 

  • De inleiding vertelt je kort waarover de tekst gaat. 

Slide 16 - Slide

Leesvaardigheid
  • Alinea’s beginnen altijd op een nieuwe regel. 
  • Soms staat er een tussenkop of een regel wit boven de alinea, of springt de eerste regel in. 
  • Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die inhoudelijk met elkaar te maken hebben.

Slide 17 - Slide

Leesvaardigheid
  • Tussenkoppen zijn vaak vet, cursief of in gekleurdeletters. 

  • Tussenkoppen helpen je om sneller te begrijpen waar de alinea of de alinea’s erna over gaan.

Slide 18 - Slide

Leesvaardigheid
  • Een tekst in een kader of op een gekleurdeachtergrond heeft altijd een speciale functie in detekst. Er wordt bijvoorbeeld extra informatie gegevenof iets uitgelicht. 

Slide 19 - Slide

Leesvaardigheid
  • Lijnen of balken geven meestal aan dat er een andertekstgedeelte begint.

Slide 20 - Slide

Leesvaardigheid
Maak opdracht 1 t/m 7

Niet af, dan is het huiswerk.

Slide 21 - Slide