Les na vakantie 2H

Planning
Herhalen H7                                                             (10 minuten)
Herhalen verbranding H8.1                             (10 minuten)
Oefenen rekenopdrachten                              (20 minuten)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
Herhalen H7                                                             (10 minuten)
Herhalen verbranding H8.1                             (10 minuten)
Oefenen rekenopdrachten                              (20 minuten)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Hoe werkt de verbranding in cellen?
Hoe kun je rekenen met voedingsstoffen en energie?

Slide 2 - Slide

Herhaling H7 voedingsstoffen
Pak iPad erbij. Ga naar safari en type in de zoekbalk: lessonup.app

Er volgt zo een 'student - pin'

Slide 3 - Slide

 Wat hoort bij de energierijke stoffen?
timer
0:30
energierijke stoffen
suiker
vetten
mineralen
water
eiwitten
zetmeel
koolhydraten

Slide 4 - Drag question

timer
0:30
Beschermende stoffen
Suiker
Vetten

Mineralen
Water

Eiwitten
Zetmeel
Koolhydraten
Vitaminen

Slide 5 - Drag question

timer
0:30
Bouwstoffen

Suiker
Vetten

Mineralen
Water

Eiwitten
Zetmeel
Koolhydraten
Vitaminen

Slide 6 - Drag question

Welk mineraal heb je nodig om rode bloedcellen te maken?
A
Fosfor
B
Calcium
C
Ijzer
D
Jodium

Slide 7 - Quiz

Welke vitamine kom je tekort bij Engelse ziekte?
A
Vitamine A
B
Vitamine B
C
Vitamine C
D
Vitamine D

Slide 8 - Quiz

Waar begint de vertering?
A
in de mond
B
in de slokdarm
C
in de maag
D
in de darmen

Slide 9 - Quiz

verteringssap
voedingsstoffen die verteerd worden
alleen zetmeel
alleen eiwitten
koolhydraten,
eiwitten en vetten
koolhydraten
en eiwitten
alvleessap
darmsap
maagsap
speeksel

Slide 10 - Drag question

Soms als je ziek bent, heb je ook diarree. Wel orgaan doet zijn werk dan niet goed?
A
maag
B
dunne darm
C
lever
D
dikke darm

Slide 11 - Quiz

In welke organen worden koolhydraten verteerd?
A
Mondholte, maag, twaalfvingerige darm en dunne darm
B
Mondholte, twaalfvingerige darm en dunne darm
C
Mondholte en twaalfvingerige darm
D
Mondholte en dunne darm

Slide 12 - Quiz

1

2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Tong

Mondholte

Speekselklieren
Slokdarm
Lever
Galblaas
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dikke darm

Dunne darm

Endeldarm
Anus

Slide 13 - Drag question

Herhalen... verbranding (§8.1)

Slide 14 - Slide

Formule verbranding
Verbranding: afbraak van glucose waardoor energie vrijkomt




Verbranding gebeurt in elke cel in het lichaam!

Slide 15 - Slide

Brandstof
Brandstof bevat energie. Bij verbranding komt deze energie vrij.

Slide 16 - Slide

 Voorbeelden van brandstoffen

Slide 17 - Slide

Wat gebeurt er bij het branden van een kaars?
 Wat is er nodig?

 Wat ontstaat er?

Welke energie?

Slide 18 - Slide

Bij het branden van een kaars
Nodig: kaarsvet en zuurstof

Ontstaat: water en CO2

Energie: warmte en licht

Slide 19 - Slide

hardlopen
Nodig:

Ontstaat:

Energie:

Slide 20 - Slide

hardlopen
Nodig: voedsel en zuurstof

Ontstaat: CO2 en water

Energie: warmte en beweging

Slide 21 - Slide

verbranding vindt plaats in alle cellen!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

wat is géén brandstof?
A
elektriciteit
B
hagelslag
C
hout
D
kaarsvet

Slide 27 - Quiz

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 28 - Quiz

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 29 - Quiz

Wat is de brandstof voor de mens?
A
Zon
B
Lucht
C
Benzine
D
Voedingsstoffen

Slide 30 - Quiz

+
---->
+
+
brandstof
afvalstoffen
Verbranding bij de mens
glucose
zuurstof
energie
koolstof-dioxide
water

Slide 31 - Drag question

Verbranding vindt alleen plaats in spiercellen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

Rekenen met voedingsstoffen
Wat niet af is in de les is huiswerk voor de volgende les

1 calorie = 4,2 joules
1 kJ = 1000 joules
1 kcal = 1000 caloriën

Schrijf altijd eenheid op (Joules / calorie / gram / km / cm etc etc). Anders puntaftrek op toets

Slide 33 - Slide