Begrijpend lezen



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld: Vaardigheden
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisAardrijkskunde+1Middelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



Je telefoon ligt in je kluis.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Wereld: Vaardigheden

Slide 1 - Slide

 Vaardigheden
Begrijpend lezen 
Wereld: Vaardigheden

Slide 2 - Slide



- Ik kan met behulp van leerdoelen hoofd- en bijzaken onderscheiden. 

- Ik kan met behulp van de leerdoelen doelgericht opzoek in een tekst.

- Ik herken signaalwoorden en kan hierdoor mijn doelen makkelijker beantwoorden. 




Ik kan grote teksten die bij het vak Wereld op de juiste manier lezen.

Slide 3 - Slide

Wat weet ik al over begrijpend lezen?

Slide 4 - Mind map

Begrijpen lezen op de basisschool vond ik
Moeilijk
Niet heel moeilijk niet heel makkelijk
Makkelijk

Slide 5 - Poll

Wat is begrijpend lezen?
Begrijpend lezen gaat over het begrijpen van geschreven taal. Dat kan op papier zijn of digitaal. Het gaat om het begrijpen, om het snappen, het bevatten, het doorhebben, het inleven, dus dat je het goed kan volgen

Slide 6 - Slide

Tekst structuur 
Om overzicht te houden in de teksten die jij moet lezen, worden bij de verschillende wereld methodes vaak wel dezelfde soorten indelingen gebruikt. Denk hierbij aan een titel van de paragraaf, een ondertitel, tussenkopjes en alinea's. Op deze manier weet je welke informatie je waar kunt vinden.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Teksten zitten altijd op dezelfde manier in elkaar. Zo ook bij onze methodes. 



Ondertitel

Titel/paragraaf

Slide 9 - Slide

Alinea
Tussenkopje

Slide 10 - Slide

AK

Slide 11 - Slide

Leesstrategieën
Om een tekst goed te kunnen lezen, kun je een stappenplan uitvoeren.

Slide 12 - Slide

Stap 1: Oriënterend lezen
Je gaat het onderwerp van de tekst ontdekken:
1. Lees de titel
2. Kijk naar de plaatjes,
3. Lees de tussenkopjes
4. Kijk of er woorden anders gedrukt zijn 
5. Lees de eerste zin van de alinea van de tekst. 
6. Waarover gaat de tekst? Dat is het onderwerp

Slide 13 - Slide

Stap 2: Globaal lezen
Je vindt de deelonderwerpen van de tekst
7. Markeer de inleiding en het slot. 
8. De rest van de alinea's vormen het middenstuk
9. Vind de deelonderwerpen van het middenstuk

Slide 14 - Slide

Stap 3: Precies lezen
Je leest de hele tekst en ontdekt alle informatie
10. Markeer de woorden die je niet kent.
11. Onderstreep per alinea de belangrijkste woorden.
12. Noteer het tekstdoel
13. Noteer de tekstsoort. 

Slide 15 - Slide



 Waar: Uitgedeeld blad

 Wat: Opdracht meneer Mand

 Wanneer: Deze les

Hoe: Je gaat de drie stappen die bij de leesttrategie horen uitvoeren bij de tekst van Meneer Mand. 

Klaar? Verder in TVG of de Geo




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Hoofd en bijzaken
 In teksten zitten hoofd- en bijzaken:
Hoofdzaken: ga op zoek naar de kernzin in iedere alinea (vaak de eerste of de laatste zin). Deze zinnen bevatten vaak ook begrippen
- Bijzaken: vaak extra informatie (informatie die je ook kan weghalen).
Met behulp van jouw leerdoelen kun jij bepalen wat hoofd- en bijzaken zijn. Wat heb jij nodig om jouw leerdoelen te kunnen beantwoorden?


Slide 17 - Slide

Opdracht: Noteer de hoofdzaken uit dit stukje met behulp van het volgende doel: 
Ik kan uitleggen waarom een natuurgodsdienst polytheïstisch is. 


Slide 18 - Slide

AK

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
Je leerdoelen en vragen in je boek kunnen ervoor zorgen dat veel doelgerichter op zoek kunt in je tekst. Vaak staan er in je leerdoelen al bepaalde begrippen die je nodig hebt om je antwoorden te zoeken. Deze kun je weer terugzoeken in je tekst. 

Slide 20 - Slide

Doel: Ik kan uitleggen hoe het ontstaan van het schrift verband houdt met het ontstaan van de eenheidsstaat

Slide 21 - Slide

AK

Slide 22 - Slide

Signaalwoorden
Naast de begrippen, kunnen signaalwoorden je ook erg goed helpen met het beantwoorden van je leerdoelen. Signaalwoorden kunnen er ook voor zorgen dat begrijpend lezen een stuk makkelijker is. Deze woorden kunnen er ook voor zorgen dat jij je stof makkelijker kan verwerken in bijvoorbeeld een samenvatting of mindmap. 

Slide 23 - Slide

Opsommingen

Opsommingen kunnen je helpen met het maken van lijstjes. Wanneer er bijvoorbeeld bij een doel gevraagd wordt om 3 kenmerken, zoek dan naar dit soort woorden. 
ten eerste, ten tweede, ten derde (enz.) -allereerst, eerst, om te beginnen - bovendien, ook, en, daarnaast, verder - niet alleen + maar ook (als combinatie) - als laatste, ten slotte, tot slot

Slide 24 - Slide

Tegenstelling en vergelijking
Signaalwoorden die een tegenstelling of vergelijking aangeven, kunnen je vaak helpen bij doelen waarbij je bijvoorbeeld een verschil en overeenkomst of een verandering en continuiteit. 

Tegenstelling: maar, echter, toch, wel - hoewel, ondanks, - weliswaar- integendeel, daarentegen- in tegenstelling tot

Vergelijking: zo, net zo, net als, evenals - op dezelfde manier -zie ook, vergelijk

Slide 25 - Slide

Argumentatie 
Signaalwoorden die een argumentatie aangeven, kunnen je vaak helpen bij doelen met het woord verklaar er in. 

omdat, daarom, dus, om die reden - doordat, daardoor, waardoor, zodat - met het doel dat, om te, opdat, teneinde, waartoe - want, namelijk, immers - zodat, met het gevolg dat, ten gevolge van - kortom - dat heeft geleid tot

Slide 26 - Slide

Tijdsverloop
Woorden die een tijdsverloop aangeven, zorgen ervoor dat je de chronologie in de geschiedenis beter kan begrijpen.  Op deze manier kun je de gebeurtenissen ook uitleggen. 

eerst, voordat - tijdens, tegelijkertijd - nadat, daarna, vervolgens - uiteindelijk, als laatste, ten slotte, tot slot- zodra, als, wanneer, op het moment dat, terwijl

Slide 27 - Slide