5.3 De verstelijking van Duitsland

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
De verstedelijking in Duitsland lijkt op die van Nederland. Toch zijn er ook verschillen.

Leerdoel: Hoe zie je de verstedelijking terug in de inrichting van Duitsland?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
In deze paragraaf bekijk je het Ruhrgebied. Het is één van de belangrijkste stedelijke gebieden in Duitsland. Is het Ruhrgebied te vergelijken met de Randstad?

Leerdoel: Welke kenmerken heeft het Ruhrgebied en hoe is dit gebied leefbaarder gemaakt?

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Examenvraag van de Dag

Slide 17 - Slide

Over het krantenartikel worden twee uitspraken gedaan.

Uitspraak 1: Een webwinkel vergroot het verzorgingsgebied van een winkel.
Uitspraak 2: Door de webwinkel van V&D werd de reikwijdte vergroot.
Wat is juist?
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 18 - Quiz

De bevolkingsdiagrammen uit de bron zijn van Duitsland in 1910, 1950, 2005 en 2050 (verwachting) en staan in willekeurige volgorde.
Waar staan de cijfers 1, 2, 3 en 4 van de bevolkingsdiagrammen uit de bron juist bij de vier jaartallen?

A
1910: 1 1950: 2 2005: 3 2050: 4
B
1910: 2 1950: 3 2005: 4 2050: 1
C
1910: 3 1950: 4 2005: 2 2050: 1
D
1910: 4 1950: 3 2005: 1 2050: 2

Slide 19 - Quiz

Migratie van het platteland naar de steden heeft invloed op het sterftecijfer in de steden.
> Leg uit welke invloed deze migratie op het sterftecijfer in steden heeft.

Doe het zo:
> Geef eerst aan welke invloed migratie heeft op de leeftijdsopbouw in de steden.
> Geef daarna aan welke invloed de veranderde leeftijdsopbouw heeft op het sterftecijfer.

Slide 20 - Open question

In het demografische transitiemodel uit de bron worden 5 fases aangegeven.

Waar staat per fase uit de bron juist aangegeven hoe snel de bevolking groeit?
A
Fase 1: Snelle groei Fase 2: Afnemende groei Fase 3: Weinig of geen groei Fase 4: Weinig of geen groei Fase 5: Afname
B
Fase 1: Weinig of geen groei Fase 2: Afnemende groei Fase 3: Weinig of geen groei Fase 4: Heel snelle groei Fase 5: Weinig of geen groei
C
Fase 1: Weinig of geen groei Fase 2: Snelle groei Fase 3: Afnemende groei Fase 4: Langzame afname Fase 5: Weinig of geen groei
D
Fase 1: Weinig of geen groei Fase 2: Snelle groei Fase 3: Afnemende groei Fase 4: Weinig of geen groei Fase 5: Afname

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §5.3 en 5.4 in Learnbeat

Slide 22 - Slide