oefentoets opfrisstof

Oefentoets
Opfrisstof 

Je mag je stencil  gebruiken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefentoets
Opfrisstof 

Je mag je stencil  gebruiken

Slide 1 - Slide

Persoonlijk voornaamwoorden
 Ik kan de persoonlijk vnw vertalen

Slide 2 - Slide

Kombiniere die Personalpronomen 
mit der richtigen Übersetzung
ich
er
du
wir
sie
ihr
Sie
sie 
es
man
wer
jij
ik
wij
hij
zij (ev)
U
jullie
men
het
wie
zij (mv)

Slide 3 - Drag question

Onregelmatige werkwoorden
Herhaling 
Ik kan haben en sein vervoegen
(Let op! Op de toets moet je het toepassen!)

Slide 4 - Slide

Das Verb haben
Kombiniere die Personalpronomen mit der richtigen Form des Verbes
ich
du
er/sie/es/man/wer
wir
ihr
sie/Sie
haben
hat
hast
habe
haben
habt

Slide 5 - Drag question

Das Verb sein
Kombiniere die Personalpronomen mit der richtigen Form des Verbes
ich
du
er/sie/es/man/wer
wir
ihr
sie/Sie
seid
sind
bin
sind
bist
ist

Slide 6 - Drag question

Rangtelwoorden

Ik kan een rangtelwoord maken

Slide 7 - Slide

De rangtelwoorden 1 t/m 19 maak je door: getal + ...
Ordinalzahlen
1/3

Slide 8 - Open question

De rangtelwoorden 20 t/m - maak je door: getal + ...
Ordinalzahlen
2/3

Slide 9 - Open question

Ik kan de regels van de lidwoorden toepassen

Slide 10 - Slide

Stunde
der/die/das
1/8
A
der
B
die
C
das

Slide 11 - Quiz

März
der/die/das
2/8
A
der
B
die
C
das

Slide 12 - Quiz

Restaurant
der/die/das
3/8
A
der
B
die
C
das

Slide 13 - Quiz

Landschaft
der/die/das
4/8
A
der
B
die
C
das

Slide 14 - Quiz

Bäumchen
der/die/das
5/8
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quiz

der/die/das
6/8
Noem een woord
wanneer een zelfst.nw
mannelijk is.

Slide 16 - Mind map

der/die/das
7/8
Noem een woord
wanneer een zelfst.nw
vrouwelijk is.
Bijv. op - ung
die Umgebung

Slide 17 - Mind map

der/die/das
8/8
Noem een woord dat
onzijdig is.
Bijv. op - lein
Fräulein

Slide 18 - Mind map

Welke Duitse bezittelijk voornaamwoorden ken je?
De bezittelijk
voornaamwoorden

Slide 19 - Mind map

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(een) Speisekarte

Slide 20 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(geen) Stundenplan (m)

Slide 21 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(haar) Bücher (meervoud)

Slide 22 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(onze) Nachtisch (m)

Slide 23 - Open question

Vertaal het woord en het bezittelijk vnw.
Pas de regel ook toe!
(zijn) Gabel (v)

Slide 24 - Open question