This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
en meervouden
Slide 1 - Slide
Leestekens?
Dit hoort allemaal bij leestekens:
Hoofdletter
Punt
Vraagteken
Uitroepteken
Komma
Dubbele punt
Aanhalingstekens
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Wat is het nut van leestekens?
Slide 5 - Mind map
Slide 6 - Slide
Leestekens
Een tekst waarin leestekens goed gebruikt zijn, leest makkelijk en vlot. Een tekst waarin leestekens minder goed gebruikt zijn, leest moeizaam.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Aanhalingstekens en dubbele punt
Als je letterlijk opschrijft wat iemand zegt, dan noem je dit een citaat.
Met een dubbele punt kun je een citaat aankondigen. Je zet het citaat tussen aanhalingstekens.
Kijk maar:
Maartje zegt: 'Hoe laat is het?'
Slide 9 - Slide
Directe en indirecte rede
Een citaat staat in de directe rede.
Orlando zei: "Vrijdag ga ik op vakantie."
Als je iemands woorden niet letterlijk overneemt, dan staat de zin in de indirecte rede en gebruik je geen aanhalingstekens.
Orlando zei dat hij vrijdag op vakantie gaat.
Slide 10 - Slide
We gaan nu oefenen. Geef in de volgende slides aan of de leestekens goed in de zin staan.
Slide 11 - Slide
We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 12 - Quiz
De jongen riep: "pas op met oversteken hoor!!"
A
Alle leestekens/hoofdletters zijn juist
B
Niet alle hoofdletters/leestekens zijn juist
Slide 13 - Quiz
De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn verkeerd geschreven.
Slide 14 - Quiz
'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 15 - Quiz
Als je oefent, word je een betere speler.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 16 - Quiz
Sleep de leestekens naar de juiste plaats
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 17 - Drag question
Sleep de leestekens naar de juiste plaats
Loop ik naar de Albert Heijn
Ik loop naar de Albert Heijn omdat ik boodschappen moet doen
Loop naar de Albert Heijn
Ik loop naar de Albert Heijn
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA
Slide 18 - Drag question
Welk leesteken vind je nog lastig?
punt
komma's
vraagteken
uitroepteken
aanhalingstekens
hoofdletters
Slide 19 - Poll
Meervouden
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en een meervoud. Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van een zelfstandig naamwoord maakt.