Examen 4 Ontwikkelingsgericht ondersteunen

Prove2Move
1 / 28
next
Slide 1: Slide
ExamenvoorbereidingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Prove2Move

Slide 1 - Slide

Prove2Move
- De examenopdrachten benaderen de beroepspraktijk zo dicht mogelijk
- Er zijn combinaties van werkprocessen gemaakt, die aansluiten op de uitvoering van het werk
- Werkprocessen worden één keer geëxamineerd op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar

- De examenopdracht laat precies zien wat er van de student wordt verwacht
- De examinering vindt plaats in de beroepspraktijk > het onderwijs met leerlingen en andere betrokkenen
- Examenopdrachten waarbij zulke contacten niet nodig zijn worden binnen Horizon College geëxamineerd > examen 3 CGI (het lintexamen)

Slide 2 - Slide

Toets- en beoordelingsvormen
De beoordeling van de examenopdracht is duidelijk voor de studenten en voor de beoordelaar en er wordt gebruik gemaakt van de methodemix

Zien               Lezen               Horen



- Horen
 






Slide 3 - Slide

Zien


Hierbij gaat het om wat de beoordelaar ziet en hoort als de student de examenopdracht uitvoert.

Slide 4 - Slide

Lezen


Hierbij gaat het om de beoordeling van een schriftelijke uitwerking, een handelingsplan, een rapportage e.d.

Slide 5 - Slide

Horen

Hierbij stelt de beoordelaar vragen over het gedrag van de student. Bijvoorbeeld: kun je de afwegingen en keuzes verduidelijken die je maakte bij de uitvoering van deze opdracht? Wanneer een bepaald plan moet worden beoordeeld gaat de beoordelaar op zoek naar de redenering die daarachter zit. Aan de hand daarvan bepaalt de beoordelaar of de student met kennis van zaken heeft gehandeld.

Slide 6 - Slide

Beoordelingscriteria
De beoordelingscriteria bepalen het niveau van de examinering. Zij zijn afgeleid van de omschrijving van het gedrag dat past bij de werkprocessen in een kerntaak. Het beoordelingsformulier laat zien welke criteria horen bij welk werkproces. Het formulier maakt ook duidelijk dat er per criterium gescoord moet worden met een 0, 1, 2, of 3. Nadat de scores bij elkaar zijn opgeteld komt het resultaat van de opdracht tevoorschijn: onvoldoende, voldoende of goed. 

Slide 7 - Slide

Examen 4 Ontwikkelingsgericht ondersteunen
P3-K1-W1 Levert een bijdrage aan het ontwikkelen van een plan voor de begeleiding 
P3-K1-W4: Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte leeractiviteiten aan
P3-K1-W5: Biedt ondersteuning gericht op zelfredzaamheid

Slide 8 - Slide

Opdracht

Examenopdracht
Lever een bijdrage aan een begeleidingsplan en bied de bijbehorende activiteiten aan.
Leerlingen hebben soms een specifieke begeleidings- of leerbehoefte. Voor hen wordt een individueel begeleidingsplan gemaakt met ontwikkelingsgerichte leeractiviteiten. Je ondersteunt de leraar bij het maken van dit plan en voert de afgesproken activiteiten uit. Hierbij stimuleer je de zelfredzaamheid van de leerling en volg je de voortgang van zijn ontwikkeling. Aansluitend rapporteer je hierover aan direct betrokkenen.





Slide 9 - Slide

Afnamecondities
Toetsvorm:
praktijkexamen
Examentijd:
maximaal zes weken
Bijzonderheden:
Waar leerling staat kan ook leerlingen of student(en) gelezen worden.

Slide 10 - Slide

Uitvoering
  • Verzamel informatie over specifieke begeleidings- of leerbehoeften van een leerling. Dit doe je door in overleg te gaan met de BPV-begeleider, intakegegevens te bekijken, in het leerlingvolgsysteem te kijken naar de resultaten, in gesprek te gaan met de leerling(en). 3-5 bronnen. 
  • Trek conclusies uit de verzamelde informatie en bespreek je voorstellen voor het begeleidingsplan met betrokkenen.
  • Bied afgesproken activiteiten aan en stimuleer hierbij de zelfredzaamheid van de leerling. Minimaal 3 activiteiten gericht op de ontwikkeling, passend bij de conclusies >> dat worden de leerdoelen
  • Rapporteer de voortgang van de leerling aan direct betrokkenen.



Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Criteria toelichting
1. Raadpleegt doelgericht bronnen om relevante informatie over het kind te verzamelen.

Dit doe je door in overleg te gaan met de BPV-begeleider, intakegegevens te bekijken, in het leerlingvolgsysteem te kijken naar de resultaten, in gesprek te gaan met de leerling(en)
3-5 bronnen. 
2. Proactief voorstellen doen voor passende leerdoelen, leeractiviteiten en begeleidingsmethodes en overtuigend toelichten 
Proactief: uit jezelf, we hoeven je niet aan te sporen dit te doen. De leerdoelen moeten passen bij de conclusies die je hebt getrokken, voortkomend uit de verzameling items van punt 1.
De leeractiviteiten en begeleidingsmethodes moeten passen bij het doel en de conclusies.
Je moet met argumenten kunnen uitleggen waarom dit past bij het doel.


Slide 14 - Slide

3. Zet passende leer- en ontwikkelingsmaterialen in.
De materialen moeten bij de activiteit en het leerdoel passen.
4. Stimuleert de leerling op passende wijze om zijn best te doen, uitdagingen aan te gaan en doelen te bereiken Pedagogiek
5. Past effectief interventies toe gericht op de ontwikkeling van de leerling
Zodra je ziet dat er iets niet helemaal gaat zoals het moet grijp je subtiel in, stuur je het proces bij om ervoor te zorgen dat de leerling succes kan behalen.
6. Rapporteert zorgvuldig de ontwikkeling van de leerling aan betrokkenen.
Wat was het doel van de activiteit, hoe is het product geworden en het proces verlopen en welke conclusies kan je nu trekken? Wat betekent dit voor de leerling en hoe zou de begeleiding nu verder kunnen gaan? 
7. Stelt duidelijke grenzen en toont overwicht in haar handelen.
8. Respecteert de autonomie van de leerling en gaat vertrouwelijk om met de informatie.
Laat de leerling ook beslissingen maken en gebruik een fictieve naam of voorletter. 








Slide 15 - Slide


9. Reageert tijdig en passend op signalen van behoefte aan ondersteuning van de leerling. Zodra je ziet dat er iets niet helemaal gaat zoals het moet grijp je subtiel in, stuur je het proces bij om ervoor te zorgen dat de leerling succes kan behalen.
10. Geeft de leerling duidelijke instructie en aanwijzingen.
11. Geeft de leerling passende ondersteuning die aansluit bij zijn leeftijd, mogelijkheden en eventuele beperkingen. Kijk dus vooraf goed naar de informatie die je daarover kunt vinden.
12. Toont in het bijzijn van de leerling consequent voorbeeldgedrag op het gebied van goede zelfzorg.
13. Stimuleert de leerling doelgericht tot zelfredzaamheid bij planmatig werken.
De leerdoelen moeten passen bij de conclusies die je hebt getrokken, voortkomend uit de verzameling items van punt 1.
14. Stimuleert en begeleidt de interactie tussen leerling en andere effectief en toont sensitieve responsiviteit Gepast en inlevend reageren op signalen kind














Slide 16 - Slide


15. Onderbouwt hoe zij relevante conclusies heeft getrokken uit de beschikbare gegevens en hoe deze hebben geleid tot verantwoorde keuzes in het begeleidingsplan.  Uit de gegevens die je haalt uit de 3 tot 5 bronnen (overleg met de BPV-begeleider, intakegegevens bekijken, in het leerlingvolgsysteem kijken naar resultaten, in gesprek gaan met de leerling(en) ), trek je conclusies en van daaruit bied je passende keuzes voor de begeleiding en activiteiten van/voor het kind
16. Onderbouwt hoe zij de ontwikkeling van de leerling zorgvuldig heeft gemonitord. Hoe heb je tijdens het uitvoeren van je begeleiding/activiteiten de groei/ontwikkeling/voortgang van het kind bijgehouden?
17. Onderbouwt hoe zij in het begeleidingsplan rekening heeft gehouden met onvoorziene omstandigheden en alternatieve heeft afgewogen Heb je vooraf wel nagedacht over plan B, tegen welke problemen zou je aan kunnen lopen en welke oplossingen kun je op voorhand al bedenken? 


Slide 17 - Slide

Dus:
Je verzamelt informatie over een leerling/leerlingen met een specifieke begeleidingsbehoefte. Je trekt conclusies uit de gevonden info en bedenkt passende voorstellen en leeractiviteiten. Je biedt de activiteiten aan en stimuleert daarbij de zelfredzaamheid van de leerling(en). Je rapporteert de voortgang van de leerling aan de betrokkenen.  
Je zet dit alles in een begeleidingsplan (we nemen deze even door)  en maakt bij de activiteiten een DA of volgt de stappen op de volgende dia:

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Waar denk je aan bij
"begeleidingsbehoefte"?

Slide 20 - Mind map

Hoe kan je de zelfredzaamheid en motivatie van kinderen stimuleren?

Slide 21 - Open question

Hoeveel keer bied je een ontwikkelingsgerichte activiteit aan?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 22 - Quiz

Hoeveel bronnen raadpleeg je voor het vaststellen van de begeleidingsbehoefte van het kind?
A
1 -2
B
2-3
C
1-3
D
3-5

Slide 23 - Quiz

Hoe kan je de voortgang van een leerling monitoren?

Slide 24 - Open question

Bij dit examen maak je een begeleidingsplan en 3 activiteitenplannen/lesplannen
Ja, klopt
Nee, dat hoeft niet
Ik weet het even niet meer

Slide 25 - Poll

Hoe ziet volgens jou een stimulerende en veilige speel-/leeromgeving eruit? Noem wat kenmerken

Slide 26 - Open question

Is de inhoud van examen 4 je nu duidelijk?
Ja
Redelijk
Nee

Slide 27 - Poll

Wat is er niet duidelijk?

Slide 28 - Open question