Klas 2BK2 - Lesweek 11 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Kapitel 5: Essen

• Mobieltjes en oortjes in je tas (niet in je zak).

• Je zit op je eigen plaats.
  
• Op tafel liggen je:
  

Boek

Schrift

Etui

Je laptop

Wichtig! (belangrijk!)

Speisekarte ingeleverd?

Teamstegel Duits

-> Uitleg der, die, das

-> Lernliste -> flipkaartjes + ingesproken

Freitag 25. November

-> SO Thema “Essen” (Woorden)

-> Grammatik: der / die/ das + ein / keine

Dang

SO Kapitel 4

Afspraken

- Luisteren naar elkaar.

- Niet door de klas schreeuwen.

- Aardig zijn voor elkaar.

Regels

- Bij binnenkomst, je spullen klaarleggen op tafel.

- Is de deur dicht en sta ik voor het bord, dan is het stil en ga ik beginnen.

- Aan het einde van de les geef ik aan dat je je spullen mag inpakken.

Was macht ihr Heute?

• Wortschatz
• Wiederholung der, die, das (kort)
• Ein en kein
• Hausaufgaben

Lernziele

Was lernt ihr Heute?

• Je weet hoe goed je de woorden van het Thema "Essen" al kent.
• Je herhaalt de lidwoorden der, die, das.
• Je kent de betekenis van de woorden ein en kein.
• Je kent het verschil tussen ein / eine en kein / keine en kunt dit gebruiken.

Was weißt du schon? 

Hausaufgaben van vandaag

Leren Lernliste N-D tm "oft".

Geleerd? dan ben je goed op weg.

Niet geleerd? Ik zie jou om 14.15 uur in lokaal 105.

Lernliste N-D -> 3 keer overschrijven.

Al eerder klaar? Begin maar vast.

Heute

Gedeelte van de les via Lesson-Up.

Start je Laptop op.

Vul de code in.

Geen laptop? 

Pak je telefoon (deze leg je plat op tafel).

Mannelijk

vrouwelijk

onzijdig

vrouwelijk

meervoud

der Mann

die Frau

das Kind 

die Suppe

die Restaurants

der, die of das?

- mannelijke dieren/personen -> der

- vrouwelijke dieren/personen + dingen die eindigen op -e -> die

- veel het woorden -> das

- meervoud -> die

der die of das?

Glas

1. der
2. die
3. das

Suppe

1. der
2. die
3. das

Messer (meervoud)

1. der
2. die
3. das

Obst

1. der
2. die
3. das

Fisch
(en soms moet je gewoon leren)

1. der
2. die
3. das

0

Vrouwen willen altijd meer....

Wat valt je nog meer op?

Wat valt je op?

Wat valt je nog meer op?

Bij de lidwoorden die (ev) en die (mv): achter ein / kein een E.

ein / eine + kein / keine

ein / eine = een

kein / keine = geen

der	die	das	die
der Mann	die Frau	das Kind	die Haustiere
ein Mann	eine Frau	ein Kind	keine Haustiere

ein / eine + kein / keine

ein / eine = een

kein / keine = geen

der	die	das	die
der Mann	die Frau	das Kind	die Haustiere
ein Mann	eine Frau	ein Kind	keine Haustiere
	extra e		extra e

Hoe ver ben ik met ein / kein?

1. Ik snap alles.
2. Ik snap het een beetje.
3. Ik snap het niet.

ein/eine of kein/keine?

Jonas hat ein / eine Fisch gefangen.
(der Fisch)

1. ein
2. eine

Ich esse kein / keine Obst
(das Obst)

1. kein
2. keine

Jan und Max sind kein / keine Freunde.
(die Freunde)

1. kein
2. keine

Julia ist ein / eine Freundin.
(die Freundin)

1. ein
2. eine

Mein Opa hat kein/keine Messer mehr.
(die Messer)

1. kein
2. keine

Hausaufgaben

- Rest van het lesuur de tijd.

- Je mag overleggen, maar bent wel bezig met huiswerk.

Evaluatie

Hoe ver ben ik met ein / kein?

1. Ik snap alles.
2. Ik snap het een beetje.
3. Ik snap het niet.