kan gedragspatronen, ziektebeelden en functiestoornissen herkennen
heeft kennis van ziektebeelden, beperkingen, stoornissen, aandoeningen, co morbiditeit, functioneringsproblemen, behandelingen en bijbehorende gezondheidsrisico m.b.t. de zorgcategorieën.
kan observatiemethoden en –technieken toepassen om informatie te achterhalen.