24/25 GL H6.2 (Box 3)

Welkom
Economie  ||  2024-2025




Hoofdstuk 6 - Iedereen betaalt belasting
Exameneenheid Arbeid en productie
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
Economie  ||  2024-2025




Hoofdstuk 6 - Iedereen betaalt belasting
Exameneenheid Arbeid en productie

Slide 1 - Slide

Programma
  • Herhaling
  • Bespreken opdracht 3
  • Hoofdstuk 6.2 deel 2
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les 
  • Je weet wat er valt onder de belastingen in box 3
  • Je weet wat de vermogensrendementsheffing is.
  • Je weet wat heffingskorting is en kan dit toepassen. 
  • Je weet hoe je de belasting in box 3 moet berekenen. 

Slide 3 - Slide

Belastbaar inkomen berekenen

Slide 4 - Slide

Wat kan ik hier mee?
Nu hebben we ons belastbaar inkomen, maar hoeveel belasting moet ik nu betalen over mijn inkomen?

Slide 5 - Slide

3 soorten belastingtarieven
  • Degressieve belasting = Naarmate je meer verdient, betaal je procentueel minder belasting.
  • Proportionele belasting =  Naarmate je meer verdient, betaal je procentueel evenveel belasting.
  • Progressieve belasting = Naarmate je meer verdient betaal je procentueel meer belasting.

Slide 6 - Slide

Belastingtarieven
1 Proportioneel (vlak) / 2 Progressief / / 3 Degressief
A
Proportioneel
B
Progressief
C
Degressief

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bespreken opdracht 3

Slide 10 - Slide

BELASTING OVER JE VERMOGEN
box 3

Slide 11 - Slide

Boxen
Bij de inkomstenbelasting moet je onderscheid maken tussen verschillende soorten inkomens.

Deze inkomens zijn ondergebracht in boxen. Elk soort inkomen wordt op een andere manier belast.


Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Box 3 - Vermogensrendementsheffing

  • De inkomstenbelasting in box 3 noem je ook wel vermogensrendementsheffing.
  • Box 3 van de inkomstenbelasting gaat over inkomen uit vermogen, zoals spaargeld en beleggingen.  
  • Bij deze belasting doet de overheid alsof je per jaar een bepaald percentage verdient aan rente met je spaargeld of winst op je belegging. Dit noem je het fictief rendement

Slide 14 - Slide

Box 3- Heffingsvrij vermogen
Het eerste deel van je spaargeld is belastingvrij.
Dit heet het heffingsvrij vermogen.
Alles daarboven wordt wel belast. Heb je minder spaargeld dan het heffingsvrij vermogen, dan betaal je in box 3 geen belasting.

Slide 15 - Slide

Groene beleggingen en spaartegoeden
Er geldt een vrijstelling voor een deel van uw groene beleggingen en groene spaartegoeden. U mag in 2024 tot een bedrag van € 71.251 groen sparen (was € 65.072 in 2023). U betaalt hierover geen vermogensrendementheffing in box 3. Heeft u in 2024 een fiscale partner? Dan is de gezamenlijke vrijstelling maximaal € 142.502. 

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/inkomstenbelasting/soorten-inkomstenbelasting 

Slide 16 - Slide

Box 3

Slide 17 - Slide

Mijn vermogen is 95.000 euro
Het heffingsvrijevermogen is 50.000 euro.
Het fictieve rendement is 1,9%
De belasting is 31%.
Bereken mijn te betalen belasting in box 3

Slide 18 - Open question

Heffingskorting
Van de belasting die je in box 1 en box 3 hebt berekend, gaat nog heffingskorting af.

Na aftrek van de heffingskorting blijft het bedrag over dat je aan belasting moet betalen.

Er zijn verschillende heffingskortingen, bijvoorbeeld:
  • de algemene heffingskorting (voor iedereen)
  • de arbeidskorting (voor werkenden)



Slide 19 - Slide

Heffingskorting
Van de belasting die je in box 1 en box 3 hebt berekend, gaat nog heffingskorting af.

Berekening:
Verschuldigde inkomstenbelasting =
belasting box 1 + belasting box 3 - heffingskortingen

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Rekenvoorbeelden

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Maken paragraaf 6.2
Klaar? Herhalingsopdrachten 6.1 // 6.2

Slide 25 - Slide