Herhaling Toetsweek 3

1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Toetsweekstof V1
- Vocabulaire et phrases clés Chapitre 3: A, B, E en F FR<->NL (blz. 130-132).

- Grammatica: De ontkenning (blz. 95).
- Grammatica: Het regelmatige werkwoord op -er (blz. 95).
- Grammatica: Werkwoord avoir (blz. 55) en être (blz. 133).
- Grammatica: Het bezittelijk voornaamwoord (blz. 133). 



Slide 2 - Slide

Exercice 1 (ww op -er, avoir & être)
Zet de werkwoorden in de juiste vorm.

Slide 3 - Slide

Aujourd'hui, mon frère et moi, on ______ (organiser) une grande fête.

Slide 4 - Open question

Papa et maman _______ (aider) pendant les préparations.

Slide 5 - Open question

Nous ________ (habiter) dans une grande maison. Donc la fête, c'est chez nous.

Slide 6 - Open question

Mon frère _______ (avoir) treize ans.

Slide 7 - Open question

Julie et Max ______ (être) sympa?

Slide 8 - Open question

ik ben
jij hebt
zij is
wij hebben
u heeft
zij zijn
het is
nous avons
je suis
elle est
elles sont
vous avez
tu as
c'est

Slide 9 - Drag question

WW op -er
We nemen als voorbeeld het werkwoord parler.
Stap 1: haal -er van het werkwoord af.
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe.

je
+e
parle
tu
+es
parles
il/elle/on
+e
parle
nous
+ons
parlons
vous
+ez
parlez
ils/elles
+ent
parlent

Slide 10 - Slide

Avoir & Être
Avoir (hebben)
Être (zijn)
Je/J' 
ai
suis
Tu 
as
es
Il/Elle/On 
a
est
Nous
avons
sommes
Vous
avez
êtes
Ils/Elles
ont
sont

Slide 11 - Slide

Exercice 2: de ontkenning
Geef antwoord op de vraag. Maak een negatieve zin.
Vergeet niet de werkwoordsvorm aan te passen!

Slide 12 - Slide

Tu parles italien?

Slide 13 - Open question

Vous aimez la glasse?

Slide 14 - Open question

C'est bon?

Slide 15 - Open question

De ontkenning
De Nederlandse woorden niet en geen bestaan in het Frans uit twee woorden: ne ... pas.
Ne staat vóór de persoonsvorm (ww) en pas direct erna.

Ne verandert in n' voor een werkwoord dat begint met een klinker of stomme h.
De ontkenning van c'est = ce n'est pas.

Slide 16 - Slide

Exercice 3: bezittelijk voornaamwoord
Maak er meervoud van..

Slide 17 - Slide

mon livre

Slide 18 - Open question

le frère

Slide 19 - Open question

votre maison

Slide 20 - Open question

Exercice 4: bezittelijk voornaamwoord
Kies de juiste vorm.

Slide 21 - Slide

_____ matière
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 22 - Quiz

______ dessin
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 23 - Quiz

______ contrôles
A
nos
B
notre
C
nous

Slide 24 - Quiz

_____ école (v)
A
son
B
sa
C
ses

Slide 25 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
mannelijk
vrouwelijk
meervoud
mijn
mon
ma
mes
jouw
ton
ta
tes
zijn/haar
son
sa
ses
onze
notre
notre
nos
jullie/uw
votre
votre
vos
hun
leur
leur
leurs

Slide 26 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Let op!
Als het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is en begint met een klinker of stomme h, dan gebruik je mon, ton, son.

mon amie (v)
son histoire (v)

Slide 27 - Slide

Voorbereiding toets
- Leer de woordjes en zinnetjes beide kanten (FR<>NL) en gebruik quizlet of slim stampen.

- Check Powerpoints en of Lessonups voor herhaling grammatica.
- Grandes Lignes online > audio en video voor uitleg grammatica.
- Grandes Lignes online > Bilan (D-toets).


Slide 28 - Slide

Deze week:
Instructie

- Grammatica: herhaling Chapitre 3 (en 2).
Zelfstandig
- Maken Chapitre 4: Ex. 13, 14, 16ab, 17ab, 18 (p. 151-157).
- Nakijken opdrachten.
Leren
- Herhalen vocabulaire, phrases-clés en alle grammatica Chapitre 3 (p. 130-133)
- Herhalen alle grammatica Chapitre 2 (p. 95).
- Herhalen werkwoord avoir Chapitre 1 (p. 55).











Slide 29 - Slide