ch6 gramm 6D + 6H

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

3H - mardi 17 mai

objet pédagogique (=lesdoel)

1. eind van deze les heb je 6D afgerond en nagekeken, en snap je hoe je een vergelijking moet maken in het Frans

2. je leert de verschillen tussen een Franse en een Nederlandse zin (nodig voor de taak van week 21-22)

3. eind van de les heb je 6B en 6F afgerond en nagekeken en snap je de tekst over Antoine Griezmann en Omar Sy

explication tâche 20/21

woordvolgorde:

- Pak je wb chap 6 ex 29a

- onderstreep de ww in het tekstje

- wat valt jullie op aan de plaats van de ww?

apps.noordhoff.nl

tâche semaine 20/21

Wat: Schrijfvaardigheid: een schooldag beschrijven bronnen G + H ch. 6.

Beschrijf een schooldag met minimaal 6 zinnen waarop je meerdere dingen doet. Gebruik de phrases clés van bron G en de juiste woordvolgorde van bron H. Kijk op blz. 165 voor de kloktijden. Lever het in op een los blaadje bij de docent.

Leerdoel: Oefenen met woordvolgorde. 

les comparaisons

nu eerst een testje of je de vergelijkingen kent....

Mon frère est ________ moi.
(+ grand)

1. plus grand que
2. moins grand que
3. plus grande que
4. moins grande que

Ma soeur est _______ mon frère.
(- petit)

1. plus petit que
2. moins petit que
3. plus petite que
4. moins petite que

Ma mère est _______ mon père.
( = sportif)

1. plus sportif que
2. moins sportive que
3. aussi sportif que
4. aussi sportive que

Mes copines sont ______ toi
(- sérieux)

1. moins sérieux que
2. moins sérieuse que
3. aussi sérieux que
4. moins sérieuses que

Ma tante est _______ moi.
(= grand)

Mon oncle est _________ mon père.
(- marrant)

Correction Source 6D

Kijk na : ex 15, 16, 18

lever ex 17 in op een apart blaadje

Correction des devoirs 6B

kijk ex 8 t/m 11 na

Zorg dat je de leestekst nu ook begrijpt!

Faites Source F

Zorg dat je deze les afhebt:

ex 22, 23abcd, 25abc

Klaar? Doe in 2-tallen het spelletje van ex 25d !

Lundi 23 mai: SO

lr Chap 6 B+F voca fn/nf

6C Phrases-Clés

6D grammaire