This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Motiverende gespreksvoering
LSD methode
Open en gesloten vragen stellen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van de les weet je wat de LSD methode is en weet je deze toe te passen.
Aan het eindvan de les weet je wat open en gesloten vragen zijn en weet je deze toe te passen.
Aan het eind van de les weet je wat motiverende gespreksvoering is en weet je deze toe te passen.
Slide 2 - Slide
Wat is communicatie?
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Video
Wat vond je het meest opvallend in het filmpje.
Overleg met je de klasgenoot naast je wat je opviel. Schrijf dit op een post-it en plak dit op het bord voor aan in de klas.
Slide 5 - Slide
Open vragen beginnen altijd met een vragend voornaamwoord.
Voorbeelden zijn: Waarom, wat, hoe, wie enz.
Ga met je klasgenoot in gesprek en vraag alleen maar open vragen met waarom, wat, hoe, wie enz.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Luiteren, samenvatten, doorvragen
Wat viel je op tijdens het filmpje.
Bespreek dit met je klasgenoot naast je. Welke vaardigheden zie je bij LSD methode?
Slide 8 - Slide
LSD: Beoefen de LSD methode samen met je klasgenoot.
Begin met een open vraag zoals: Hoe , wat, op welke manier. Pas daarna de LSD methode toe.
Slide 9 - Slide
Soms kom je een cliënt tegen die meer kan dan dat hij doet of wil doen.
Jij, als (persoonlijk) begeleider kunt een belangrijke rol spelen bij een gedragsverandering bij je cliënt.
Maar hoe?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Wat is belangrijk als je een gedragsverandering teweeg wilt brengen?
Slide 12 - Open question
Lesdoelen
De student kan benoemen wat het verschil is tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie.
De student herkent de uitgangspunten van motiverende gespreksvoering.
De student kan uitleggen wat de 2 fases van motiverende gespreksvoering inhouden.
De student benoemt het verschil tussen behoudtaal en verandertaal.
Slide 13 - Slide
Motivatie
Motiverende gespreksvorming gaat over motivatie.
Je wilt dat je cliënt gemotiveerd raakt om actie te ondernemen, om een resultaat te bereiken.
Slide 14 - Slide
2 soorten motivatie
Intrinsieke motivatie: Motivatie die uit jezelf komt; je doet iets omdat je het zelf graag wilt.
Extrinsieke motivatie: Motivatie die ontstaat door een prikkel van buitenaf. Je doet iets omdat het moet of omdat je ervoor beloond wordt of om iets vervelends te voorkomen.
Slide 15 - Slide
Motivatie is dus de basis om aan de slag te gaan met een bepaald doel.
Slide 16 - Slide
Schrijf voor jezelf op: ben je intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd om dit keuzedeel te volgen?
Waarom?
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Welke vorm van motivatie is vaak effectiever/duurzamer denk je?
A
Intrinsieke motivatie
B
Extrinsieke motivatie
Slide 18 - Quiz
Drie dingen zijn belangrijk als het gaat om motivatie:
Willen: Je ziet de noodzaak of voordelen ervan in
Kunnen: Je vertrouwt erop dat je je gedrag kunt veranderen
Er klaar voor zijn: Je wilt je gedrag echt veranderen en bent bereid ervoor te gaan
Slide 19 - Slide
Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering is een methode die je toepast om ervoor te zorgen dat je cliënt intrinsiek gemotiveerd raakt om zelf zijn gedrag te veranderen.
Het is belangrijk dat de cliënt zelf gaat inzien welk gedrag hij kan veranderen en wat maakt dat deze verandering goed voor hem is.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Video
00:27
Is deze aanpak motiverend?
Ja
Nee
Slide 22 - Poll
00:43
Is deze aanpak motiverend?
Ja
Nee
Slide 23 - Poll
Uitgangspunten motiverende gespreksvoering
Partnerschap: Werk vanuit een gelijkwaardige relatie
Acceptatie: Accepteer de cliënt zoals hij is. Hij beslist zelf!
Compassie: Belang van cliënt staat voorop, jij helpt waar kan.
Ontlokken: Je probeert de gedachten, gevoelens, doelen, wensen en verwachtingen van de cliënt te begrijpen
Slide 24 - Slide
Motiverende gespreksvoering bestaat uit 2 fases
Slide 25 - Slide
Fase 1
De motivatie om te veranderen staat centraal
Je probeert erachter te komen hoe de cliënt denkt over de verandering
Vaak willen mensen aan de ene kant wel veranderen maar aan de andere kant niet. Dit noem je Ambivalentie
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Jouw uitdaging als (persoonlijk) begeleider is om bezwaartaal zoveel mogelijk te verminderen en verandertaal uit te lokken.
Slide 29 - Slide
Verandertaal
Het hardop uitspreken van je wensen en behoeften maakt het makkelijker om te veranderen
Hoe vaker je zegt dat je iets wilt veranderen, hoe groter je intrinsieke motivatie is om het daadwerkelijk te doen
Tijdens motiverende gespreksvoering leg je vooral de nadruk om de uitspraken die pleiten vóór de verandering. Dat is verandertaal.
Slide 30 - Slide
Verandertaal uitlokken in fase 1
'Wat wil je bereiken?'
'Hoe ziet dat eruit?'
'Wat is daarbij voor jou belangrijk?'
'Wat levert het je op?'
Slide 31 - Slide
Fase 2
De cliënt heeft genoeg motivatie
In deze fase richt je je op de betrokkenheid van de cliënt bij de gedragsverandering en het plan om deze te bereiken
Je stelt vragen over hoe hij zijn doel wil bereiken en laat merken dat je hem graag wilt helpen
Je stelt vooral vragen: 'Hoe ga je ervoor zorgen dat het lukt?' en 'Wat heb je van mij nodig?'
Slide 32 - Slide
Verandertaal uitlokken in fase 2
'Welke stappen moeten er gezet worden?'
'Waar ben je goed in en hoe kun je dat gebruiken?'
'Wanneer heb je eerder met een lastige situatie te maken gehad en hoe heb je dat toen aangepakt?'
'Wat zou je nu kunnen doen?'
Slide 33 - Slide
Nu kun je je kennis testen en kijken of je de lesdoelen hebt behaald.
Klaar? Daar gaan we!
Slide 34 - Slide
'Als ik een goede planning maak geeft mij dat rust' (redenen)
Waar valt dit onder?
A
Verandertaal
B
Behoudtaal
Slide 35 - Quiz
'Maar roken is ook gezellig, en het ontspant me gewoon als ik stress heb'
Waar valt dit onder?
A
Verandertaal
B
Behoudtaal
Slide 36 - Quiz
'Ik baal ervan dat ik hier elke keer tegenaan loop, ik wil er nu echt eens vanaf'
Waar valt dit onder?
A
Verandertaal
B
Behoudtaal
Slide 37 - Quiz
Je doet extra goed je best bij Engels omdat je een reis naar Engeland gaat maken en je de taal dan goed wilt beheersen
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd
Slide 38 - Quiz
Je doet mee als collectant voor de Hartstichting omdat je oom problemen met z'n hart heeft.
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd
Slide 39 - Quiz
Je neemt altijd je boek mee naar de les omdat je er anders uitgestuurd wordt
A
Intrinsiek gemotiveerd
B
Extrinsiek gemotiveerd
Slide 40 - Quiz
Wat is ambivalent?
A
intrinsiek gemotiveerd
B
extrinsiek gemotiveerd
C
Je twijfelt aan je gewoonte. Zal ik wel of niet aanpakken.
D
niemand kan je tegenhouden je doel te bereiken.
Slide 41 - Quiz
In fase 1 van motiverende gespreksvoering is de cliënt altijd intrinsiek gemotiveerd
A
Waar
B
Niet waar
Slide 42 - Quiz
In fase 2 van motiverende gespreksvoering betrek je vooral de cliënt bij de verandering en het plan
A
Waar
B
Niet waar
Slide 43 - Quiz
Wat is geen uitgangspunt bij motiverende gespreksvoering?
A
Ontlokken
B
Acceptatie
C
Overtuigen
D
Partnerschap
Slide 44 - Quiz
vragen
Wat is motiverende gespreksvoering en waarom is het belangrijk?
Wat zijn enkele belangrijke dingen om te onthouden tijdens motiverende gespreksvoering?
Hoe kun je laten zien dat je begrijpt wat de ander voelt?
Waarom is het belangrijk om mensen te helpen het verschil te zien tussen hoe dingen nu zijn en hoe ze zouden willen dat ze waren?
Hoe kun je weerstand verminderen tijdens motiverende gespreksvoering?
Slide 45 - Slide
vragen
Waarom is het belangrijk om mensen te helpen geloven dat ze in staat zijn om veranderingen aan te brengen?
Hoe kun je doelen stellen die aansluiten bij de motivatie van de cliënt?
Wat zijn enkele valkuilen bij motiverende gespreksvoering en hoe kun je deze vermijden?
Slide 46 - Slide
Bedankt voor jullie aandacht! Ik vond deze les interessant: