1TH herhaling delend lidwoord

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo t, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het delend lidwoord
Exemple

Je prends de la salade.               Ik neem salade.

Slide 2 - Slide

Als je in het NE GEEN lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA het delend lidwoord.
A
vrai
B
faux

Slide 3 - Quiz

De delende lidwoorden in het FA zijn:
A
du, de le, de l', des
B
du, de la, de l', des

Slide 4 - Quiz

Het delend lidwoord
Je mange du chocolat.                 Ik eet chocola.
Je prends de la salade.                 Ik neem salade.
Je prends de l'orangina.               Ik neem orangina.
Je mange des bananes.               Ik eet bananen.


Slide 5 - Slide

Het delend lidwoord
Je mange du chocolat.                 --> mannelijk
Je prends de la salade.                 --> vrouwelijk
Je prends de l'orangina.               --> klinker of stomme 'h'
Je mange des bananes.               --> meervoud


Slide 6 - Slide

Als een woord van hoeveelheid of de ontkenning (ne...pas) in de zin staat gebruik je...
A
de of d'
B
de l'

Slide 7 - Quiz

Hierbij gebruik je de of d'.

Slide 8 - Slide

Kies de juiste vorm:
Pour le petit déjeuner, je prends ___ thé (m).
A
de la
B
du

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Pour le dîner, je prends ___ salade (v).
A
de la
B
de l'

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Pour le déjeuner, je ne prends pas ___ viande (v).
A
de
B
du

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Pour le déjeuner, je prends une bouteille ___ eau(v).
A
de
B
d'

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Pour le dîner, elle prend ___ poisson (m).
A
du
B
des

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Pour le petit-déjeuner, je mange___ croissants (m).
A
de
B
des

Slide 14 - Quiz

Des questions?

Slide 15 - Slide