3B - 3.1

Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
Paragraaf 3.1: Waarom sparen?
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Geld over en te kort
Paragraaf 3.1: Waarom sparen?

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je kunt aangeven welke drie redenen er zijn om te sparen.
- Je kunt uitleggen waardoor de rente kan verschillen.

Slide 2 - Slide

Waarom sparen?

Slide 3 - Slide

Waarom sparen?

  • Sparen voor een grote uitgave

Slide 4 - Slide

Waarom sparen?

  • Sparen voor een grote uitgave
  • Sparen voor de rente

Slide 5 - Slide

Waarom sparen?

  • Sparen voor een grote uitgave
  • Sparen voor de rente
  • Sparen om tegenvallers op te kunnen vangen

Slide 6 - Slide

Een hoger rente bedrag
Je krijgt een hoger bedrag aan rente als:
- het rentepercentage hoger is
- er meer geld op je spaarrekening staat
- Je je spaargeld 'vast' zet 

Slide 7 - Slide

Spaarvormen
Als je gaat sparen kun je bij de bank kiezen voor verschillende spaarvormen:
  • bij elke spaarvorm gelden andere regels;
  • soms meer rente als je het spaargeld een tijd vastzet;
  • soms bonusrente, bijv. als je gedurende een bepaalde tijd geen geld opneemt;
  • soms boeterente als je eerder geld opneemt dan de afgesproken periode.

Slide 8 - Slide

Hoeveel rente krijg je?

Je krijgt meer als je:

Slide 9 - Slide

Hoeveel rente krijg je?

Je krijgt meer als je:
- een hoger rentepercentage krijgt

Slide 10 - Slide

Hoeveel rente krijg je?

Je krijgt meer als je:
- een hoger rentepercentage krijgt
- meer geld op je spaarrekening hebt

Slide 11 - Slide

Hoeveel rente krijg je?

Je krijgt meer als je:
- een hoger rentepercentage krijgt
- meer geld op je spaarrekening hebt
- je geld langere tijd 'vast' zet.

Slide 12 - Slide

Verschillende spaarrekeningen

  • een spaarrekening waar je altijd geld vanaf kunt halen;

Slide 13 - Slide

Verschillende spaarrekeningen

  • een spaarrekening waar je altijd geld vanaf kunt halen;
  • een spaardeposito waar je je geld vast zet voor een bepaalde tijd en tussentijds niet mag opnemen.

Slide 14 - Slide

Rente berekenen

Slide 15 - Slide

Rente berekenen
spaarbedrag : 100 x rentepercentage = rente per jaar



Slide 16 - Slide

Rente berekenen
spaarbedrag : 100 x rentepercentage = rente per jaar


rente per jaar : 12 x aantal maanden = rente voor een deel van het jaar

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
- maak de opdrachten van 3.1 (blz 60-62)
- maak de rekentrainer van paragraaf 1 (blz 80)
- nakijken



Slide 18 - Slide