Les 1B Herhaling klimaat

Planning vandaag en volgende week
Paragraaf 2.1: De invloed van de zon
Paragraaf 2.2: De invloed van de hoogte en de zee
Tijd over = spelletje of zelfstandig werken
Paragraaf 2.3: Neerslag
Paragraaf 2.8: De opwarming van de aarde

1 / 43
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning vandaag en volgende week
Paragraaf 2.1: De invloed van de zon
Paragraaf 2.2: De invloed van de hoogte en de zee
Tijd over = spelletje of zelfstandig werken
Paragraaf 2.3: Neerslag
Paragraaf 2.8: De opwarming van de aarde

Slide 1 - Slide

Leerdoelen deze week:
Paragraaf 2.1:
- Je kent het verschil tussen weer & klimaat
- Je weet wat de belangrijkste kenmerken van het klimaat zijn
- Je begrijpt waarom het op de evenaar warmer is dan in Nederland of op de polen
- Je begrijpt waarom het in de zomer warmer is dan in de winter
Paragraaf 2.2:
- Je weet welke factoren de temperatuur beïnvloeden
- Je begrijpt waarom het op een bergtop kouder is dan onder aan een berg
- Je kent de verandering in temperatuur per kilometer hoogte en kunt daarmee rekenen
- Je begrijpt waarom de temperatuurverschillen tussen zomer en winter aan zee kleiner zijn dan landinwaarts
- Je begrijpt dat aanlandige en aflandige wind een verschillende invloed op het klimaat hebben
- Je kunt uitleggen wat voor invloed zeestromen hebben op het klimaat

Slide 2 - Slide

Wat laat dit kaartje zien?
A
Het weer in Frankrijk op een bepaalde dag
B
Het gemiddelde klimaat in Frankrijk

Slide 3 - Quiz

Berekend
verandert regelmatig
lange periode
Iedere dag anders
Het is 20 graden Celcius vandaag
Gemiddeld 30cm neerslag in de maand Mei
Het regent al de hele dag
Weer
Klimaat

Slide 4 - Drag question

Verschil weer & klimaat
Weer: Toestand van de atmosfeer op een bepaald moment op een bepaalde dag (zonnig, bewolkt, nat, droog, warm, koud)

Klimaat: Gemiddelde temperatuur en neerslag over een lange periode (30 jaar)

Slide 5 - Slide

(Vul de lege stukjes in)
Hoe ... de breedteligging, hoe ... de invalshoek van de zonnestraling en hoe ... de temperatuur
A
hoger, rechter, warmer
B
lager, schuiner, warmer
C
lager, rechter, kouder
D
hoger, schuiner, kouder

Slide 6 - Quiz

Klimaatfactor: breedteligging

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Op welk halfrond is het nu kouder? Noem 2 oorzaken

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

Op dit kaartje zie je sneeuwval in Zwitserland en Oostenrijk van afgelopen nacht. Met welke klimaatfactor zou je dit het beste kunnen verklaren?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Ligging t.o.v. de zee
D
Koude zeestroom

Slide 12 - Quiz

Klimaatfactor: Hoogteligging
- Hoe hoger hoe kouder
- 6 graden C per 1000Meter

3 per 500 meter
0,6 per 100 meter
etc. etc.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De locaties die de zwarte en rode pijl aanwijzen liggen op dezelfde breedte, hebben geen bergen, of verschil in windrichting of zeestromen. Waarom is het bij de zwarte pijl kouder?

Slide 15 - Open question

Klimaatfactor: ligging t.o.v. de zee
Zee: warmt langzaam op,
koelt langzaam af

Land: warmt snel op,
koelt snel af

Slide 16 - Slide

Welke klimaatgrafiek hoort bij een landklimaat?
A
Links
B
Rechts

Slide 17 - Quiz

Op de afbeelding zie je ...
A
Aanlandige wind
B
Aflandige wind

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Klimaatfactor: zeestromen

Slide 20 - Slide

Canada en
Nederland

Slide 21 - Slide

Teken 'iets' dat met het thema klimaat en de leerstof te maken heeft (bijvoorbeeld een begrip of proces). De mooiste of beste tekening komt misschien in een of andere vorm op de repetitie terug.

Slide 22 - Open question

Planning vandaag en volgende week
Paragraaf 2.1: De invloed van de zon
Paragraaf 2.2: De invloed van de hoogte en de zee

Paragraaf 2.3: Neerslag
Paragraaf 2.8: De opwarming van de aarde

Volgende week repetitie: In anti-spiekprogramma

Slide 23 - Slide

(optioneel) vragenuurtje
Donderdag 11 februari (ergens in de avond)

Uitnodiging volgt, die accepteert of weigert iedereen! :)

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Welk begrip hoort bij wolkenvorming en neerslag?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Sublimeren

Slide 27 - Quiz

Neerslag
sneeuw, regen, hagel, ijzel

In lucht zit waterdamp, als warme lucht opstijgt en afkoelt gaat lucht condenseren (water van gas naar druppeltjes). Deze druppeltjes vormen samen wolken en vallen als neerslag naar beneden. 

Slide 28 - Slide

We moeten dus kijken naar hoe lucht stijgt
1. Stuwingsneerslag

2. Frontale neerslag

3. Stijgingsneerslag

Slide 29 - Slide

Loef is ? en Lij is ?

Slide 30 - Mind map

Stuwingsneerslag
- Lucht moet noodgedwongen omhoog door de berg
- Lucht stijgt  op, koelt af, condenseert
- Stijgingsneerslag
- Aan de andere kant van de
berg is het droog
- loefzijde, lijzijde en
regenschaduw

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Frontale neerslag
- koude lucht botst op warme lucht
- Zwaardere koude lucht duwt lichtere warme lucht omhoog
- Lucht stijgt op, koelt af, condenseert


Slide 34 - Slide

Stijgingsneerslag

Slide 35 - Slide

Stijgingsneerslag
- Lucht warmt op en stijgt
- Lucht stijgt op, koelt af, condenseert

Slide 36 - Slide

Op welke breedtegraden treffen we natte zones aan en waar droge?

Slide 37 - Open question

Droge en natte zones
- Natte zones: 0 graden (evenaar) en 60 graden
- Droge zones: 30 graden en 90 graden (polen)

Slide 38 - Slide

Teken (paint) het (versterkte) broeikaseffect. Probeer uit je hoofd zo compleet mogelijk alle aspecten van het broeikaseffect te tekenen.

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

Klimaatadaptatie
- Gevolgen klimaatverandering?
- Wat is 'adaptatie'?
- Wat kan jij doen?
- Verschillende gevolgen, verschillende maatregelen
- Nederland

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide