Nederlands trede 6, fictie

Nederlands trede 6, fictie
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Nederlands trede 6, fictie

Slide 1 - Slide

Welkom!
Lieve leerlingen,
Deze week gaan we aan de slag met fictie: gedichten. We gaan kijken naar figuurlijk taalgebruik, de betekenis van gedichten en het geven van je eigen mening over gedicht.

Heb je vragen? Stel ze gerust in de Hangout!
Groetjes, Mevrouw Sloterdijk

Slide 2 - Slide

Terras pikken...
Bekijk de tekening hiernaast


--->


Wat valt je op?

Slide 3 - Slide

Terras pikken...
In de tekening wordt gespeeld met taal. 

Er is een verschil tusen figuurlijk en letterlijk taalgebruik.

Bij letterlijk taalgebruik zegt iemand precies wat hij bedoeld. 
Bij figuurlijk taalgebruik bedoelt iemand iets anders dan hij zegt. Hij gebruikt een 'beeld' om iets te beschrijven. Een 'boom' van een vent is bijvoorbeeld een hele lange man.

Slide 4 - Slide

Als iemand een terrasje gaat pikken, bedoelt hij dat dan letterlijk of figuurlijk?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Snap je? Nu even oefenen!
Is het figuurlijk of letterlijk?
Chantal was helemaal in de wolken.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 7 - Quiz

Apen eten veel bananen.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 8 - Quiz

De kinderen stonden te trillen als een rietje.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 9 - Quiz

Vloggers schieten als paddestoelen uit de lucht.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 10 - Quiz

Onze nieuwe bananenplant groeit heel snel.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 11 - Quiz

Goed bezig!
Eens kijken of je dit ook uit een gedicht kunt halen. 

Lees het gedicht op het volgende scherm en beantwoord daarna de vragen.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

'wij moesten slapen maar zagen dat bos
zwart langs onze ruiten vloog.'
Wat is er figuurlijk aan deze zin?

Slide 14 - Open question

'Zijn handen bevriend met het stuur.'
Wat is er figuurlijk aan deze zin?

Slide 15 - Open question

'Ons dorp nog niet ontwaakt'
Wat is er figuurlijk aan deze zin?

Slide 16 - Open question

Liedje
"Want de allermooiste bloemen groeien vlak langs het ravijn, en om die te kunnen plukken moet je durven bang te zijn."

Dit is volgens luisteraars de mooiste songtekst van Nederland. Luister het liedje in het volgende scherm.
Hoor jij het figuurlijk taalgebruik?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Heb je een voorbeeld gevonden van figuurlijk taalgebruik in het liedje? Noteer het hieronder.

Slide 19 - Open question

En nu jij! Zoek een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik in jouw favo liedje. Noteer het hieronder.

Slide 20 - Open question

Pauze
Jij bent heel goed bezig!

Neem even een korte pauze. Pak wat drinken, loop een rondje of doe een dansje.

We gaan zo weer verder!

Slide 21 - Slide

Waar gaan gedichten over?
Gedichten gaan vaak over gevoelens, maar ze kunnen ook over heel gewone, dagelijkse dingen gaan. 
  
Een gedicht heeft meestal maar weinig woorden, maar die woorden vertellen wel heel veel. Dat maakt het vaak moeilijk om een gedicht te begrijpen. Je moet een gedicht meestal meerdere keren lezen voordat je hem goed begrijpt.

Slide 22 - Slide

Waar gaan gedichten over?
Een gedicht kan heel verrassend zijn. Vooral als de schrijver plotseling over een ander onderwerp gaat schrijven. Dit noemen we een wending. Een gedicht dat begint over geluk, kan ineens gaan over boosheid.

Slide 23 - Slide

Waar gaan gedichten over?
Als je een gedicht gaat samenvatten, let dan op:
- wat maakt de persoon in het gedicht mee?
- beschrijf de gevoelens, het thema of de sfeer
- doe alsof je het aan een klasgenoot vertelt

Slide 24 - Slide

Gedicht
Bekijk het gedicht hiernaast en beantwoord daarna de vraag.

Slide 25 - Slide

Wat is de bedoeling van Kees Torn met dit gedicht?

Slide 26 - Open question

Gedicht
Bekijk het gedicht hiernaast en beantwoord daarna de vragen.

Slide 27 - Slide

Wat bedoelt de dichter met 'niet te stuiten'?

Slide 28 - Open question

Vat het gedicht in je eigen woorden samen. Denk aan gedachten en gevoelens van de persoon.

Slide 29 - Open question

Wat vind jij?
Het hebben van een eigen mening is belangrijk. Soms wil je iemand vertellen wat je ergens van vond of wordt je mening gevraagd. 

Je mening over een gedicht kun je geven met behulp van de beoordelingswoorden. Bijvoorbeeld: makkelijk – moeilijk, spannend – saai, herkenbaar – niet herkenbaar, verrassend – voorspelbaar, past bij mijn leeftijd – past niet bij mijn leeftijd.

Je zegt dus niet alleen 'Ik vind het een leuk gedicht' of 'Ik vind het gedicht stom', maar het is belangrijk om ook te vertellen waarom je dat dan vindt. Je geeft een argument bij je mening.

Slide 30 - Slide

Gedicht
Bekijk het gedicht hiernaast en beantwoord daarna de vraag.

Slide 31 - Slide

Wat vind je van het gedicht?
Schrijf je mening op.
Schrijf ook op waarom je dat vindt.
Ondersteun je mening met een voorbeeld uit het gedicht.

Slide 32 - Open question

Zoek zelf een gedicht of liedje dat je mooi vindt. Noteer de link of titel hieronder. Leg ook uit waarom je het mooi vindt met behulp van de beoordelingswoorden.

Slide 33 - Open question

Goed gedaan!
Dat was het voor deze week! 
Je kunt nu verder werken in de portal.
Ga daarvoor naar trede 6: quizmaster. Maak daarvan: 
- Dat rijmt
- In het kort 
- In het volgende scherm staat een extra filmpje (niet verplicht)

Heel veel succes! Heb je nog vragen? Stuur mij een chatbericht in Hangout. 
Groetjes!

Slide 34 - Slide

Extra
Wil je meer weten over poëzie?

Kijk dan de aflevering van Het Klokhuis in het volgende scherm. 
Dit is niet verplicht, maar wel leuk!

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Link