Workshop tekstanalyse - argumenteren

Waar denk je aan bij 'argumenteren'?
1 / 36
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Waar denk je aan bij 'argumenteren'?

Slide 1 - Mind map

De basis:
Standpunt 

WANT                                     DUS

Argument 

Slide 2 - Slide

Roken zou verboden moeten worden. 

WANT                                     DUS

Het is schadelijk voor je gezondheid

Slide 3 - Slide

STANDPUNT
ARGUMENT
Ik geloof niet in een God. 
Als er echt zo iemand zou bestaan, zouden er geen onschuldige kinderen sterven in oorlogen en aan ziektes. 

Slide 4 - Drag question

Soms is een argumentatie nog iets uitgebreider.. 
Standpunt 
WANT                                     DUS
Argument 
WANT                                      DUS
Subargument

Slide 5 - Slide

Soms is een argumentatie nog iets uitgebreider.. 
Roken zou verboden moeten worden
WANT                                     DUS
Het is schadelijk voor je gezondheid
WANT                                      DUS
Het verhoogt het risico op longkanker en hart- en vaatziekten

Slide 6 - Slide

STANDPUNT
ARGUMENT
SUBARGUMENT
Er moet meer aandacht komen voor de mentale gezondheid van studenten. 
Steeds meer studenten kampen met burn-outklachten, nog voordat ze de arbeidsmarkt betreden
Onderzoeken tonen aan dat studenten 63% meer stress ervaren dan de studenten van tien jaar geleden. 

Slide 7 - Drag question

We maken onderscheid tussen:
  • Feitelijke (objectieve) argumenten 
Gebaseerd op onderzoeken / cijfers / feiten. Controleerbaar. Hiermee kun je het niet oneens zijn. 
  • Waarderende (subjectieve) argumenten  
Gebaseerd op ervaringen / opvattingen. Niet te controleren. Men kan erover van mening verschillen. 

Slide 8 - Slide

Ik volg geen dagcursus voor mijn autotheorie, want het is veel beter om het gewoon zelf te leren.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 9 - Quiz

Ik heb voor een witte auto gekozen, want dat is bij dit model nu eenmaal de mooiste kleur.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 10 - Quiz

Je moet oppassen met het eten van rood vlees. Wetenschappelijke studies, inclusief onderzoek van de WHO en IARC, tonen aan dat het regelmatig eten van rood vlees, vooral bewerkt vlees, geassocieerd is met een verhoogd risico op hartziekten en darmkanker.
A
Feitelijk argument
B
Waarderend argument

Slide 11 - Quiz

Tegenargument & weerlegging
Een tegenargument gaat in tegen een standpunt. 

Een weerlegging gaat in tegen een argument. 

Slide 12 - Slide

Tegenargument
Standpunt: Je moet oppassen met de consumptie van rood vlees. 
Argument: Er zijn wetenschappelijke bevindingen die aantonen dat overmatige consumptie van rood vlees geassocieerd is met een verhoogd risico op hartziekten en colorectale kanker.
Tegenargument: Rood vlees is een belangrijke bron van voedingsstoffen zoals eiwitten, ijzer en B-vitaminen, en matige consumptie is noodzakelijk voor een uitgebalanceerd dieet.


Slide 13 - Slide

Weerlegging
Standpunt: Je moet oppassen met de consumptie van rood vlees. 
Argument: Er zijn wetenschappelijke bevindingen die aantonen dat overmatige consumptie van rood vlees geassocieerd is met een verhoogd risico op hartziekten en colorectale kanker.
Weerlegging: Er zijn ook onderzoeken die geen verband vinden tussen rood vlees en hartziekten. Het is dus nog maar de vraag in hoeverre dit een rol speelt. 


Slide 14 - Slide

(in)directe standpunten
In teksten worden standpunten niet altijd direct geformuleerd. 

Bijv. ''weet je wel hoe veel suiker er in vruchtensap zit?'' 
Betekent eigenlijk: ''vruchtensap is helemaal niet zo gezond.''

Als gevraagd wordt om het standpunt uit een tekst te halen, kan het zijn dat het niet direct geformuleerd is. In dat geval moet je goed lezen en het een beetje herformuleren. 

Slide 15 - Slide

Maak nu opdr. 2 en 4 
(v.a. blz. 63 in je boek)

In tweetallen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Maak nu opdr. 2 op blz. 70 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Link

Slide 26 - Slide

Argumentatieschema's
Het verband tussen standpunt en argument:
  1. Op basis van oorzaak – gevolg
  2. Op basis van kenmerk/eigenschap
  3. Op basis van voor- en nadelen
  4. Op basis van voorbeelden
  5. Op basis van vergelijking
  6. Op basis van autoriteit

Slide 27 - Slide

Argumentatie o.b.v. oorzaak-gevolg

De NVWA heeft geconstateerd dat het erg slecht gesteld is met de hygiëne in dat restaurant. Geen wonder dat er de laatste tijd zoveel klachten over buikpijn en diarree zijn binnengekomen bij de plaatselijke huisarts.

Slide 28 - Slide

Argumentatie o.b.v. kenmerk/eigenschap

Je moet handschoenen gebruiken als je een anti- kalkmiddel gebruikt bij het schoonmaken. Deze middelen zijn slecht voor je nagels.


Slide 29 - Slide

Argumentatie o.b.v. voor- en nadelen

Hoewel het beter voor het milieu is om het OV te nemen, prefereer ik toch de auto. Met een auto ben je immers veel flexibeler.



Slide 30 - Slide

Argumentatie o.b.v. voorbeelden

Als je griep hebt, moet je daar eerst zelf wat aan proberen te doen voordat je de dokter raadpleegt. Zo voel ik me al een stuk beter als ik een paar paracetamols neem.




Slide 31 - Slide

Argumentatie o.b.v. vergelijking

Het is belachelijk dat vrouwen in veel functies minder betaald krijgen dan hun mannelijke collega’s. Ze doen immers hetzelfde werk.




Slide 32 - Slide

Argumentatie o.b.v. autoriteit

Mijn huidtherapeut zegt dat het enorm belangrijk is om elke dag SPF op je gezicht te smeren.




Slide 33 - Slide

Het Nederlands verloedert, want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argumentatie o.b.v. voorbeelden
B
Argumentatie o.b.v. kenmerk/eigenschap
C
Argumentatie o.b.v. oorzaak-gevolg
D
Argumentatie o.b.v. vergelijking

Slide 34 - Quiz

Volgens mij heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.
A
Argumentatie o.b.v. voorbeelden
B
Argumentatie o.b.v. kenmerk/eigenschap
C
Argumentatie o.b.v. oorzaak-gevolg
D
Argumentatie o.b.v. autoriteit

Slide 35 - Quiz

Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie.
A
Argumentatie o.b.v. voor- en nadelen
B
Argumentatie o.b.v. kenmerk/eigenschap
C
Argumentatie o.b.v. oorzaak-gevolg
D
Argumentatie o.b.v. autoriteit

Slide 36 - Quiz