4.1 Produceren (2mK)

Productie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Productie

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je weet wat produceren is en productiekosten zijn.
Je weet hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor toegevoegde waarde.
Je kunt de kostprijs per product berekenen.
Je weet welke productiesectoren er zijn.

H4: Goed gemaakt?

4.1 Hoe maak je dat?

Slide 2 - Slide

... Stel je wilt een houten tuinstoel maken en verkopen
... Wat zijn de stappen?
  1. Houthakker
  2. Zagerij
  3. Meubelmaker
  4. Groothandel
  5. Woonwinkel


  • -> Consument

Slide 3 - Slide

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel

  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • productiefase
  • Productieketen
  • Bedrijfskolom
Bedrijfskolom:
Alle bedrijven die meewerken aan een product
Opgave 3
blz. 98
Opgave 5
blz. 99

Slide 4 - Slide

Productie:

  • het maken van goederen en het leveren van diensten.

  • bijvoorbeeld: houthakken, de stoel maken of het leuk neerzetten en verkopen van de stoel

Slide 5 - Slide

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel
-> Consument
  • € 5
  • € 15
  • € 40
  • € 50

  • Toegevoegde waarde
  • -> hoeveel een product telkens meer waard wordt doordat een bedrijf het product bewerkt
  • € 110
Opgave 6
blz. 99

Slide 6 - Slide

1. Houthakker
2. Zagerij
3. Meubelmaker
4. Groothandel
5. Woonwinkel
-> Consument
  • Productiesectoren
  • -> groepen waarin je de bedrijven kunt verdelen
  • a) Agrarische bedrijven
  • b) Industriële bedrijven
  • c) Dienstverlenende bedrijven
  • -> Welk bedrijf hoort waarbij?
Opgave 16
blz. 101
Opgave 17
blz. 101

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 9 - Quiz

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 10 - Quiz

Welke van de drie productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
Agrarische bedrijven
B
Industriële bedrijven
C
Dienstverlenende bedrijven

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Produceren is het maken van goederen en het verlenen van diensten.
A
Juist
B
Niet Juist

Slide 13 - Quiz

Willem brengt de postpakketten rond.
Dit is het:
A
Produceren van goederen.
B
Leveren van diensten.

Slide 14 - Quiz

Wat is een bedrijfskolom?
A
Alle bedrijven die hetzelfde maken bij elkaar
B
Alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie van een product
C
Alle bewerkingen die een product ondergaat
D
Alle winkels die een bepaald product verkopen

Slide 15 - Quiz

Wat is een bedrijfskolom?
De bedrijfskolom bestaat uit alle bedrijven die na elkaar meewerken aan een product.

Van welk product is dit de bedrijfskolom?

Slide 16 - Slide

Van welk product zag je de bedrijfskolom?
A
Brood
B
Broek
C
T-shirt
D
Melk

Slide 17 - Quiz

Wanneer de productiekosten dalen, kan de prijs van de producten....
A
Stijgen
B
Dalen
C
Gelijk blijven
D
niet worden aangepast

Slide 18 - Quiz

Huiswerk
1. Samenvattende vragen par. 4.1 
2. Online opdrachten 4.1/opdrachten boek 


Slide 19 - Slide

Leerdoel
Je weet wat produceren is en productiekosten zijn.
Je weet hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor toegevoegde waarde.
Je kunt de kostprijs per product berekenen.
Je weet welke productiesectoren er zijn.

H4: Goed gemaakt?

4.1 Hoe maak je dat?

Slide 20 - Slide