What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H2 Bijvoeglijk naamwoord HSX
Bijvoeglijke naamwoorden
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bijvoeglijke naamwoorden
Slide 1 - Slide
LESDOELEN
Je leert wat een bijvoeglijk naamwoord is
Je leert hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt
Slide 2 - Slide
'mooi ' en 'lelijk' zijn bijvoeglijk naamwoorden. Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over
A
een zelfstandig naamwoord
B
een werkwoord
Slide 3 - Quiz
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord, wat is dat eigenlijk?
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk
naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Je weet door een bijvoeglijk naamwoord meer over het zelfstandig naamwoord.
Slide 5 - Slide
Spelling bijvoeglijke naamwoorden
Slide 6 - Slide
SPELLING
Meestal verbogen vorm met -e
Onverbogen vorm zonder -e
- als het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig nw. staat.
Die energie is groen
- als je bij het-woorden het
onbepaald lidwoord
een gebruikt.
Een groen boekje
Slide 7 - Slide
Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden?
A
zonnige
B
dag
C
zonnige , leren
D
leren
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Welk bijvoeglijk naamwoord is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
De lelijke kast
B
De metalen kast
C
De grijze kast
D
De oude kast
Slide 10 - Quiz
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is.
Slide 11 - Slide
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Slide
Wat is de juiste spelling van het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Deze ____ kozijnen zijn onderhoudsvriendelijk en voordelig geprijsd.
A
aluminium
B
aluminiumen
Slide 13 - Quiz
In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
In 2016 won Formule1-coureur Max Verstappen de titel Sportman van het jaar.
B
Uit handen van oud-coureur Jan Lammers ontving Verstappen de bronzen Jaap Eden Trofee.
C
Nog nooit eerder won een Nederlander een Formule 1-race.
D
In de Grand Prix van Brazilië wist hij maar liefst dertien collega’s in te halen.
Slide 14 - Quiz
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
de
gewassen
kleding
Slide 15 - Slide
Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Zo kort mogelijk!
Langer bij
uitspraakproblemen.
Slide 16 - Slide
Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.
(frituren) - ___ eten is niet goed voor je.
A
gefrituurt
B
gefrituurd
Slide 17 - Quiz
Voltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt van:
verkleden
A
geverklede
B
verkleede
C
verkleedde
D
verklede
Slide 18 - Quiz
Trappen van vergelijking
Trappen van vergelijking
Slide 19 - Slide
Trappen van vergelijking
Bijvoeglijke naamwoorden hebben
drie trappen
van vergelijking:
Let op! Soms verandert het hele woord: goed/beter/best
de stellende trap:
lief
Albert is lief.
de vergrotende trap:
liever
Barry is liever.
de vergrotende trap:
liefst
Chris is het liefst.
Slide 20 - Slide
Trappen van vergelijking
domst =
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap
Slide 21 - Quiz
Wat is de volgorde van de trappen van vergelijking van veel ?
A
veel, meer, meest(e)
B
meer, minder, meest(e)
C
veel, meest(e), meer
D
veel, meest(e), minst
Slide 22 - Quiz
Even oefenen
Slide 23 - Slide
Noteer het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord van het werkwoord dat tussen haakjes staat.
(verbranden) - Ook ___ korstjes aan je barbecuevlees zijn slecht voor je.
A
verbrande
B
verbrandde
Slide 24 - Quiz
In welke zin staat een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
Deze verhuisdozen zijn zeer stevig en makkelijk in elkaar te vouwen.
B
Het winnende lot werd gevonden in een gesloten enveloppe.
C
Jay had van een melkpak een stoomboot als surprise gemaakt.
D
Tuinmeubelen van bamboe geven een exotisch tintje aan je tuin.
Slide 25 - Quiz
In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel
Slide 26 - Quiz
Er zijn drie trappen van vergelijking: de stellende trap, de vergrotende trap en de overtreffende trap.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Trappen van vergelijking
ruim =
A
stellende trap
B
vergrotende trap
C
overtreffende trap
Slide 28 - Quiz
Resumerend
De lesdoelen waren:
Je leert wat een bijvoeglijk naamwoord is.
Je leert hoe je een bijvoeglijk naamwoord spelt.
Doelen bereikt?
Slide 29 - Slide
EINDE
Slide 30 - Slide
More lessons like this
KERN les 68 H2 Bijvoeglijk naamwoord
April 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
5.8 spelling
May 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Spelling en grammatica woordsoorten
September 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling - H5.8
May 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Par. 5.8 + herhaling basis en kader
June 2024
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
5.8 Spelling
May 2024
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Spelling 5.5
May 2018
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Talent max vmbo-t/havo 1 algemene spelling les 3
May 2024
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1