3. Mening, argument en conclusie

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

DOEL
Je kunt 
meningen, argumenten en conclusies 
door middel van signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn twee signaalwoorden voor een standpunt?
A
volgens mij naar mijn mening
B
want omdat
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn twee signaalwoorden voor een argument?
A
vervolgens immers
B
want omdat
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn twee signaalwoorden voor een conclusie?
A
vervolgens immers
B
concluderend daarna
C
dus dat betekent
D
ik vind daarom

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Lees mee!
Patatverbod is onzinnig en betuttelend

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is voor de schrijfster de aanleiding voor het schrijven van de tekst?
A
dat het betuttelen van scholieren over wat ze eten en drinken geen zaak is van de overheid
B
dat het schoolplein waarop ze uitkijkt drie keer per dag vol ligt met afval van eten en drinken
C
dat ouders niet hun verantwoor- delijkheid nemen door te zorgen dat kinderen gezond eten en drinken
D
dat sommige gemeenten willen verbieden dat er patat wordt verkocht in de buurt van scholen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Citeer een zin uit alinea 3 waaruit blijkt dat de schrijfster begrip heeft voor het consumptiegedrag van jongeren.

Slide 10 - Open question

Toen ik op school zat, verdwenen ook mijn gesmeerde boterhammen in de vuilnisbak.

Toen ik op ... in de vuilnisbak.
Hwt woordje ook geeft aan dat de schrijver vroeger precies hetzelfde heeft gedaan.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Waarom willen sommige gemeenten een patatverbod rond middelbare scholen?

Noteer twee argumenten voor dat verbod.

Slide 12 - Open question

1: snacks zijn ongezond en maken dik
2: de snackboeren doen de kantinehouders oneerlijke concurrentie aan

Niet alleen en maar ook geven een opsomming aan.
Hier is dat een opsomming van twee argumenten.
De twee argumenten herken je aan de signaalwoorden omdat.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat vindt de schrijfster van dat patatverbod?
A
Ze vindt het begrijpelijk maar onzinnig.
B
Ze vindt het een zaak van de school.
C
Ze vindt het idioot en betuttelend.
D
Ze vindt dat de overheid verantwoordelijk is.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

De schrijfster is hier heel stellig in haar mening.
Ze gebruikt daarom niet 'ik vind', maar de woorden 'het is' en 'zo'.
Je weet dat het geen feit is (niet controleerbaar), het moet dus een mening zijn.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Op welke manier sluit alinea 5 aan op alinea 4?
A
Alinea 4 en 5 vormen een opsomming.
B
Alinea 5 geeft een oordeel over wat in alinea 4 staat.
C
Alinea 5 noemt een gevolg van wat in alinea 4 staat.
D
In alinea 5 wordt de inhoud van alinea 4 afgezwakt.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

De schrijfster schrijft hier wat ze van het stuk in alinea 4 vindt. Ze geeft haar oordeel. Ze geeft er ook nog voorbeelden bij.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe kan het probleem dat de schrijfster noemt het best worden aangepakt?
A
door leerlingen in de pauzes binnen de school te houden
B
door leerlingen te dwingen eten en drinken van thuis mee te nemen
C
door lekkere snacks en gezond voedsel op school te verkopen
D
door ouders verantwoordelijk te maken voor het gedrag van hun kinderen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Het probleem van oneerlijke concurrentie is op te lossen door de leerlingen in school te laten blijven en ze dan vanzelf bij de kantinebaas gaan kopen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

In haar conclusie wijst de schrijfster op de verantwoordelijkheid van de overheid en ouders. Waar moet de overheid voor zorgen?

Slide 20 - Open question

De overheid moet zorgen voor voldoende ruimte om te sporten en te spelen en voor voldoende gymnastieklessen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

In haar conclusie wijst de schrijfster op de verantwoordelijkheid van de overheid en ouders. Waar moeten de ouders voor zorgen?

Slide 22 - Open question

De ouders en de pubers zelf moeten zich bewust zijn van wat ze eten, ze zijn daar zelf verantwoordelijk voor.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

DOEL
Je kunt 
meningen, argumenten en conclusies 
door middel van signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 24 - Slide

This item has no instructions